"bijlage nr. 320 -2- Hun bezwaarschriften zijn binnen de vastgestelde termijn in gekomen Aangezien reclamanten voorts belanghebbenden zijn in de zin der wet, zijn zij in hun bezwaren ontvankelijk. Ten aanzien van de bezwaarschriften wordt het volgende opgemerkt. Ad 1 Reclamant deelt in een tweetal brieven mede dat hij nimmer vrijwillig afstand zal doen van het hem in eigendom toebehorende pand Fellenoordstraat no. 32, "op gronden van piëteit, wegens erfe nis", en "omdat hij het voor zichzelf dringend nodig heeft". Bedoeld perceel, dat wordt getroffen door een bijzondere voorgevel rooilijn en gedeeltelijk door eerder genoemd bouwer bodkan echter niet buiten de onteigening worden gelaten, zonder de realisering van genoemde stedebouwkundige regelingen ter plaatse onmogelijk te maken. Bij aankoop door of onteigening ten name van de gemeente zal aan reclamant volledige schadeloosstelling worden gegeven volgens de daarvoor geldende voorschriften. Ad 2 Reclamante maakt ernstig bezwaar tegen de onteigening van het haar in eigendom toebehorende en door haar bexroonde pand Nieuwe Huizen 24, dat zij tevens aan haar broer, H.Hoendervangers, reclamant sub 3 genoemd, heeft verhuurd als bedrijfsruimte ten behoeve van het door hem uitgeoefende meststoffenbedrijfAls contra-prestatie ge niet zij van haar broer levensonderhoud, waarin zij zelf om gezond heidsredenen niet meer in staat is te voorzien. Indien haar het pand zal worden ontnomen zal zij het laatste mid del ter voorziening in haar levensonderhoud daarmede tevens ver liezen. Het onderhavige perceel is opgenomen in het eerder genoemde bouw- verbod "Sluissingel e.o." en geheel bestemd voor "openbare weg". Het perceel kan dan ook niet zonder de betreffende stedebouwkundige maatregel in zijn opzet aan te tasten, uit het onteigeningsplan worden gelaten. Bij aankoop of onteigening zal aan reclamante volledige schadeloos stelling xrorden gegeven overeenkomstig de daarvoor geldende voor schriften. Bij reeds gevoerde onderhandelingen is gebleken dat zij noch haar broer, ongenegen waren om op basis van volledige schadeloosstel ling aan de verkoop van bedoeld perceel mede te werken. M_1 Reclamant maakt eveneens ernstig bezwaar tegen de onteigening van het ad 2 genoemde pand dat door hem van reclamante sub 2 genoemd is gehuurd, ter bewoning en als fabricage- en opslagruimte ten behoeve van het door hem uitgeoefende meststoffenbedrijf. Hij stelt voorts dat het hem, bij verlies van het onderhavige pand, zeer moeilijk zal zijn elders een, ter voortzetting van zijn bedrijf noodzakelijke, vervangende ruimte voor fabricage en op slag te vinden zonder een aanmerkelijke verhoging van kosten ter dekking waarvan hem de middelen ontbreken en dat hij daardoor tevens niet meer in staat zal zijn aan zijn morele verzorgings-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 621