gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 356
3 augustus 1965
IZ/8460
Antwoorden op door raadsleden gestelde vragen.
VRAAG
Mevrouw van Mierlo verzoekt nogmaals de aandacht voor de op de Oranje
singel aangebrachte verhoging. Zij heeft reeds gevraagd die minstens
wit te schilderen; verschillende raadsleden wilden de verhoging maar
meteen opruimen. Bij haar vorige vraag heeft zij tevens gesteld de ver
hoging op te ruimen en witte strepen aan te brengen.
ANTWOORD
Enige tijd geleden is de rijbaan van de Oranjesingel verbreed; de breedte
varieert thans van 13,95 m. tot 14.45 m.
Voor een veilige en verantwoorde afwikkeling van het verkeer leek het bij
een dergelijke breedte van de rijweg wenselijk deze te verdelen in twee
gescheiden rijbanen door middel van een verhoogde middenberm.
De vorm van de trottoirbanden op de Oranjesingel wijkt enigszins af van
die op de overige middenbermen ter stede. Op de Oranjesingel zijn name
lijk banden gebruikt van het type dat onder andere ook langs de midden
bermen van de van Brienenoordbrug en de brug bij Gorkum is geplaatst en
overal uitstekend voldoet.
De verhoogde middenberm heeft niet tot verkeersongevallen aanleiding ge
geven.
Gelet op het bovenstaande en mede omdat met sloping van de verhoogde
middenberm een bedrag van rond 10.000,- gemoeid zal zijn, menen wij,
zeker vooralsnog, verwijdering van de huidige middenberm niet in overwe
ging te kunnen nemen.
VRAAG
De heer van Dui.il zegt dat in Arnhem een nota is verschenen waarin aan-
dachr wordt besteed aan parkeerproblemen. Hij vraagt of burgemeester en
wethouders reeds van deze nota hebben kennisgenomen en vrat hun mening
er over is. Kan in Breda profijt worden getrokken van het in de nota
gestelde? Mocht van deze nota nog geen kennis zijn genomen dan lijkt
het niet overdreven dit alsnog te doen.
ANTWOORD
Naar de mening van ons college biedt deze nota voor onze gemeente vrij
wel geen nieuwe gezichtspunten. Ook in Breda worden de aanbevolen doel
stellingen nagestreefd.
Het tempo van uitvoering is echter afhankelijk van de hiervoor ter be
schikking staande geldmiddelen.