-6- VRAAG De heer Vis vraagt ten aanzien van het antwoord van b.en w. op een door hem gestelde vraag over het viaduct bij de Graaf Hendrik III-laan of uit het woordje "voorshands" moet worden afgeleid dat b.en w. van oordeel zijn dat bij toeneming van de verkeersintensiteit de door hem bedoelde voorzieningen nl. de invoegstroken alsnog zullen worden gemaakt. In dit verband wil spreker op het feit wijzen dat bij het geheel indentiek viaduct aan het einde van de Claudius Prinsenlaan, waar eenzelfde open heid bestaat en waar eenzelfde trapesiumvormige opening is, wel deze invoegstroken zijn. ANTWOORD Zodra de verkeerssituatie ter plaatse hiertoe aanleiding geeft, zullen bedoelde invoegstroken alsnog worden aangelegd. VRAAG De heer van Duijl vindt het jammer dat hij nogmaals in de raad terug moet komen op een vraag, waarop de heer Koertshuis in de vorige vergade ring reeds heeft geattendeerd nl. de wateroverlast, waarvan de bewoners in de omgeving van de Oranjeboomstraat en Planciusplein hebben te lijden. Enige jaren geleden zijn er voorzieningen getroffen, doch het blijkt dat deze niet van voldoende aard zijn geweest. De bewoners van die woningen kunnen de kelders, die gebruikt worden voor het doen van de was of voor de opslag van alle mogelijke zaken, niet be nutten. Vorige week is hem bijvoorbeeld medegedeeld dat een in een kel der opgeslagen t.v.toestel door de wateroverlast volkomen waardeloos is geworden. Spreker wijst erop dat de bewoners van deze woningen de kelders niet kunnen gebruiken. In feite betekent dit dus dat zij woonongerief hebben. Daarom wil hij b.en w. dringend verzoeken te doen nagaan om af doende voorzieningen te treffen en zo dit niet mogelijk is dan ruiterlijk toe te geven dat het onmogelijk is hier een oplossing voor te vinden. ANTWOORD Verwezen moge werden naar het antwoord op de vraag van het raadslid de heer Koertshuis, gesteld in de raadsvergadering van 12 mei 1965, en naar het pre-advies op het aan de raad gerichte adres van de bewoners van de Oranjeboomstraat naar aanleiding van de wateroverlast op 17 juni 1965. VRAAG De heer Lous zegt dat er tussen het Dr.Ariënsplein, een verbindings straat (naamloos) is met de Dr.Struyckenstraat, waarbij met een bord is aangegeven, dat er niet met motoren en auto's gereden mag worden. Toch wordt dit veel gedaan, wat een gevaar inhoudt voor de kinderen en de bewoners van deze straat. Hij vraagt aan b.en w. of het mogelijk is paaltjes te plaatsen, zodat het rijden met auto's en motoren daar onmogelijk wordt. ANTWOORD Door de dienst van openbare werken zullen in bedoelde verbindings straatjes enige palen worden aangebracht op zodanige onderlinge af stand, dat passage met auto's onmogelijk wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 709