gemeente Breda
Bij bijlage nr. 400
Verordening op de heffing van marktgeld in
de gemeente Breda.
Artikel 1
Onder de naam van marktgeld wordt in deze gemeente een recht geheven
voor het hebben van staanplaatsen op voor de openbare dienst bestemde
als marktterrein aangewezen plaatsen.
Artikel 2
Het marktgeld bedraagt per dag of gedeelte van een dag;
1. voor het op kramen, tafels en dergelijke inrichtingen of anderszins
uitstallen of ten verkoop voorhanden hebben van waren, goederen en
andere voorwerpen van handel, voor elke in de lengte-richting gemeten
■strekkende meter, of gedeelte daarvan,ingenomen marktruimtes
bij een diepte van 1 .75 m. of minder 0,40
voor iedere meter, of gedeelte daarvan, diepte meer,verhoogd met 0,40
2. voor zogenaamde standwerkers, indien niet meer dan
2 m2 marktruimte in beslag wordt genomen ƒ2,—
voor iedere m2 ,of gedeelte daarvan, daarboven o,40
Artikel 5
Het marktgeld is verschuldigd door hem, die van een staanplaats, als
bedoeld in artikel 1, gebruik maakt.
De betaling moet geschieden aan de marktmeester, aangewezen voor de
inning van het marktgeld bij of gedurende de inneming van de staan
plaats.
Voor elke aan hem gedane betaling geeft de marktmeester een bewijs
van ontvangst af van een door burgemeester en wethouders vast te stel
len model.
Dit bewijs van ontvangst moet door belastingplichtige te allen tijde
op eerste aanvraag worden vertoond aan de marktmeester, de ambtenaren
van politie, alsmede aan de door burgemeester en wethouders voor de
uitvoering van deze verordening aangewezen ambtenaren.
Artikel 4
Van hem, die nalaat het verschuldigd marktgeld te voldoen, wordt
dit ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 291
t/m 295 der gemeentewet, onverminderd de bevoegdheid van de markt
meester om de nalatige de ingenomen staanplaats te doen ontruimen.