-2- VRaRG De heer Quadekker deelt mede, dat de hoek Willem van Oranjelaan - Baronielaan verkeerstechnisch uiterst gevaarlijk is. Komende van de Baronielaan en gaande richting Willem van Oranjelaan en omgekeerd is het uitzicht zeer slecht. Spreker meent uit de reconstructie plannen van de Willem van Oranjelaan begrepen te hebben dat van de tuin van het hoekpand minstens 50?i zal worden afgenomen. Graag geeft hij aan burgemeester en wethouders in overweging dit gedeelte van het reconstructieplan thans reeds te doen uitvoeren. ANTWOORD Getracht zal worden vooruitlopend op de reconstructie van de Willem van Oranjelaan het uitzicht op het kruispunt bij de Baronielaan zoveel mogelijk te verbeteren. VRuAG De heer van Gisbergen zegt dat er klachten binnenkomen van eigenaars van bloemenzaken, t.v. en radiozaken, banketbakkerijen, textiel en meubelzaken over de onmogelijkheid om zaterdags namiddag nog iets te kunnen afleveren. Zowel mondelinge als schriftelijke verzoeken aan de politie om ont heffing te krijgen voor het laden van op genoemde dag gekochte goede ren, konden niet ingewilligd worden. Mensen, die zaterdagsmiddags t.v., radio's, meubels, gebak of bloemen willen kopen en dit thuis bezorgd willen hebben, zijn genoodzaakt deze goederen buiten de afge sloten stadskern te kopen. Spreker vraagt daarom of burgemeester en wethouders het niet gewenst achten, gezien de schade, die door vele zakenmensen in de binnenstad wordt geleden de betreffende verordening in te trekken. Zo dit niet mogelijk is dan vraagt hij de afsluiting van de binnenstad niet om half zes, maar om half vijf op te heffen. Indien burgemeester en wethouders dit voorstel ook niet uitvoerbaar achten, dan wil spreker vragen of het mogelijk is dat de politie toe stemming geeft aan de zakenlui, die door de huidige verordening schade ondervinden, om gekochte artikelen te laden. ANTWOORD De voetgangersdichtheid in een aantal winkelstraten in de binnenstad pleegt op zaterdagnamiddag dermate groot te zijn, dat alsdan uit een oogpunt van verkeersveiligheid afsluiting van die straten voor in be weging zijnde voertuigen geboden lijkt. Niet kan worden ontkend dat tussen de door ons getroffen verkeers maatregel en de evenbedoelde voetgangersdichtheid een zekere wissel werking bestaat; zo verhoogt de afwezigheid van rijdende voertuigen de aantrekkelijkheid van de binnenstad als koopcentrum en parallel daaraan de werfkracht van de binnenstad op het kooplustige publiek; het positieve economische belang daarvan voor de aan de betrokken winkelstraten gevestigde winkelnerenden mag niet onderschat worden. Dat aan de onderwerpelijke inrijverboden voor enkele winkelnerenden een afleveringshandicap inhaerent is, ontgaat ons niet. Wij zijn echter van oordeel, dat de verkeersveiligheid voor zeer velen zwaar der mag en moet wegen dan het economisch nadeel voor enkelen, een economisch nadeel overigens waarvan het waarschijnlijk is dat het zo al niet geheel dan toch in belangrijke mate wordt gecompenseerd door de hogere verkoopcijfers, die ook de hierbedoelde winkelneren den bereiken mede als gevolg van de door inrijverboden veroorzaakte toename van kooplustigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 909