-5-
raet het verzoek of de zaak te gelegener tijd. in een raadsvergadering
zou kunnen worden behandeld. Spreker weet niet of het zijn competen
tie te buiten gaat dat hij een brief aan het college gericht in het
geding brengt en de vraag stelt wat hieraan wordt gedaan.
ANTWOORD
Voor antwoord mogen wij verwijzen naar het uitvoerige antwoord, dat
wij op een soortgelijke vraag van de heer van Gisbergen hebben gegeven.
VRAAG
De heer van Gastel zegt dat de laatste tijd regelmatig wordt inge
broken in panden gelegen aan de Bernhardsingel. Deze situatie wordt
begunstigd door het feit, dat de achterzijde van de woningen aan deze
singel gesitueerd zijn aan het van Sonsbeeckpark, hetwelk geen ver
lichting heeft. Hij vraagt daarom enige verlichting te doen aanbrengen
langs het pad in het van Sonsbeeckpark hetwelk parallel loopt met de
Bernhardsingel en voorts om zo mogelijk ook daar de politie te doen
surveilleren.
ANTWOORD
Het verlichten van slechts één pad van het van Sonsbeeckpark in ver
band met inbraakgevaar aan de achterzijde van huizen aan de Bernhard
singel is te ontraden. Dit zou immers als consequentie kunnen geven
ook aan de achterzijde van tal van andere woningen voor openbare
verlichting te moeten zorgen hetgeen financieel onverantwoord is.
De noodzaak tot verlichting van het gehele van Sonsbeeckpark is nog
nimmer gebleken.
VRAAG
De heer van Casteren vraagt of er plannen zijn om binnen korte termijn
tot reconstructie van de Grote Harkt over te gaan.
ANTWOORD
Het ligt niet in de bedoeling om op korte termijn tot reconstructie
van de Grote Markt over te gaan. Plannen hiertoe zijn niet gemaakt.
VRAAG
De heer van Casteren zogt dat in de Stem van 29 juli 1965 staat vermeld
"Van verschillende zijden is er de laatste tijd op gewezen dat de geld
nood van de gemeenten remmend kan werken op het bouwrijp maken van de
voor de woningbouw benodigde gronden. Het is niet geheel onwaarschijn
lijk dat ook de gemeente Breda, die enkele maanden geleden een brief
geschreven heeft naar de ministers en naar de Vereniging van Neder
landse Gemeenten om te klagen over de slechte financiële situatie,
met dit probleem te kampen krijgt. "Temeer daar door de produktie-
stromen de woningbouw hier zo snel vordert, dat men véér is op het
schema". Dan staat er vervolgens nog; "Volgens het gemeentebestuur
is het inderdaad mogelijk, dat als de produktie zo snel doorgaat over
anderhalf a twee jaar de woningbouw gestagneerd zal worden. Op het
ogenblik heeft men van deze geldnood op het gebied van de woningbouw
nog geen hinder".
Spreker zou graag willen weten of deze uitspraak op waarheid berust
en of de raad in deze voorgelicht kan worden.
ANTWOORD
De inhoud van het betreffende artikel in "De Stem" moeten wij in zijn
algemeenheid onderschrijven. Geldnood, dat wil zeggen de krappe
kapitaalmarkt met hoge rentestand, en als gevolg daarvan de binding
van de gemeente aan het z.g. leningsplafond, kunnen inderdaad op de