bijlage nr. 460
-6-
ïïit de onlangs verkregen vergunning tot lozing op het Hollandsch Diep
blijkt, dat vrijwel direct een volledige zuiveringsinstallatie moet
worden gebouxfd, en dat hiermede niet zoals oorspronkelijk werd ge
dacht, enkele jaren kan worden gexracht.
Gezien de verhoging van het aantal inwoner-equivalenten tot 650.000,
derhalve een verdubbeling van de capaciteit, alsmede de in het tijds
verloop van 10 jaar gestegen lonen en materiaalprijzen, is de overigens
nog altijd zeer globale raming van 22/750.000,- toch wel aanvaard
baar te achten.
De hoge eisen, welke thans gesteld worden aan de graad van zuivering
in het bijzonder de versnelde uitvoering van het biologisch gedeelte
van de zuiveringsinstallatie, zijn min of meer een rechtstreeks gevolg
van de uitvoering van de Deltawerken. In verband met de recreatiebe
stemming en waterhuishouding van het toekomstige Deltameer worden aan
het op het meer te lozen rioolwater deze hogere eisen ten aanzien van
de zuivering gesteld.
Blijkens onze informaties verleent het rijk subsidie bij het maken
van aanpassingswerken, welke voortvloeien uit de uitvoering der Delta
werken. De thans noodzakelijke extra voorzieningen aan de zuivering
boven een uitsluitend mechanische bezinking van het rioolwater zouden
xirellicht als een aanpassingswerk kunnen worden beschouwd, terwijl bij
overleg met de directeur van het R.I.Z.A. al is gebleken dat de moge
lijkheid tot aanmerking als zodanig niet is uitgesloten.
Wij overwegen derhalve te zijner tijd aan de minister van verkeer en
waterstaat te verzoeken om in de totstandkoming van de biologische
zuiveringsinrichting te subsidiëren in het kader van de aanpassings
werken van het Deltaplan.
Van de eerder toegestane kredieten zijn de navolgende bedragen door
gedeputeerde staten van Woord-Brabant bij de eveneens vermelde beslui
ten goedgekeurd.
2
april
1958,
G.no.
105163
1.232.300,-
16
september
1959,
G.no.
18636
11 3.628.000,-
15
februari
1961
G.no
57503
1.322.656,-
22
november
1961
G.no
1600
2.749.344,-
9
mei
1962,
G.no.
23264
2.090.310,-
29
april
1964,
G.no,
86727
160.000,-
20
mei
1964,
G.no
90186
119.000,-
25
november
1964,
G.no.
96554/72043
3-578.390,-
totaal 14.880.000,-
Aan niet-goedgekeurd krediet resteerde derhalve een bedrag van
4.517.000,- 19.397.000,- - 14.880.000,-), hetwelk overeenstemt
met de oorspronkelijke raming van de kosten der rioolwaterzuiverings
installatie
Het totaal van de reeds uitgegeven bedragen, vermeld in bijlage 1
kolom b, blijft nog aanmerkelijk beneden de goedgekeurde kredieten,
waaruit ook nog de te verwachten betalingsverplichtingen tot en met
het 1e kwartaal 1966 zouden kunnen worden voldaan.