gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 4-65
6 oktober 1365
OSS/17558
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het vaststellen van de exploitatievergoeding
ex artikel 73 van de kleuteronderwijswet
voor de bijzondere kleuterscholen over het
jaar 1964.
Door de besturen van de bijzondere kleuterscholen in deze gemeente
zijn, overeenkomstig artikel 75, lid 1 van de kleuteronderwijswet,
aanvragen ingediend ter verkrijging van de exploitatievergoeding,
als bedoeld in artikel 73 van de wet, over het jaar 1964.
Bij Uw besluit van 13 mei 1964, bijlagen 1964, no. 250, is aan bedoelde
schoolbesturen op de exploitatievergoeding over genoemd jaar een voor
schot verstrekt.
Ingevolge artikel 75, lid 3 van de kleuteronderwijswet dient Uw college
vóór 1 december van het jaar, waarin de aanvragen zijn ingekomen, het
bedrag der vergoedingen te bepalen, waarop de schoolbesturen aanspraak
hebben. Dat verschil tussen de definitieve vergoeding en het daarop
verleende voorschot dient met de schoolbesturen te worden verrekend.
De exploitatievergoedingen worden berekend naar het aantal gebruikte lo
kalen, dat in verband met het aantal leidsters, van wie de bezoldiging
door het rijk wordt vergoed, noodzakelijk is te achten en over het ge
middeld aantal kleuters over 1964, berekend volgens d.e maatstaf van
artikel 20 van de wet.
De vergoeding per lokaal en per kleuter is door de minister van onder
wijs en wetenschappen voor het jaar 1964 voor de gemeenten van de 2e
klasse vastgesteld op respectievelijk 1.180,- en 17,35.
Vij vestigen er nog Uw aandacht op, dat deze door de gemeente uit te
keren vergoedingen krachtens artikel 77, lid 3 van de kleuteronder
wijswet, aan het rijk kunnen worden gedeclareerd.
Op grond van het vorenstaande doen wij U hierbij een ontwerp-besluit
toekomen tot vaststelling van de vergoedingen van de exploitatie
kosten van de bijzondere kleuterscholen in deze gemeente over het
jaar 1964.