bijlage nr. 470 De vastgestelde lijst vermeldt thans 345 goederen; er zijn er dus 125 afgevoerd. Dit wil zeggen dat 149 goederen in afwijking van het advies van de gemeenteraad in de vastgestelde lijst zijn opgenomen. Te Uwer informatie doen wij U in bijlage I toekomen een afschrift van het bovenbedoeld advies van de gemeenteraad aan de minister met de daarbij behorende ad- vieslijst. Op deze advieslijst hebben wij de in de vastgestelde lijst op genomen goederen aangestreept. Zoals U kunt vaststellen is ten aanzien van elk onroerend goed, waarvan de afvoering is geadviseerd, het bijzondere motief voor dit advies aangegeven middels de letters A, B, C en D, die zoals bij de lijst is aangegeven, de volgende betekenis hebben: A. afvoering van de ontwerp-monumentenlijst werd geadviseerd in verband met vigerende bebouwingsvoorschriften, goedgekeurde rooilijnen, uit breidingsplannen of het binnenstadsplan; B. afvoering werd geadviseerd omdat reeds vóór 19 juli 1963 een bouwver gunning is afgegeven; C. afvoering werd geadviseerd vanwege onvoldoende historische en/of bouw kundige betekenis van het pand; D. afvoering werd geadviseerd mede met het oog op de slechte staat van het pand. Blijkens de Handelingen van de Tweede Kamer (blz. 2414r) heeft staatssecre taris Scholten gesteld, dat als norm voor plaatsing op de monumentenlijst kan gelden: "Die monumenten komen op de lijst, waarvan vaststaat, dat het verlies uit hoofde van het algemeen belang te allen tijde moet worden voor komen" Wij zijn nu van oordeel dat ten aanzien van de in bijgaande advieslijst met een van de letters A, B, C of D aangemerkte goederen op zijn minst niet vaststaat, dat het verlies uit hoofde van het algemeen belang te allen tijde moet worden voorkomen. Met betrekking tot de goederen die worden vermeld op de hierbij als bij lage II ingesloten lijst - dit zijn in het algemeen A- en D-gevallen - zijn wij van oordeel, dat inschrijving in het' register van de beschermde monumenten positief in strijd zou komen met het algemeen belang. Binnenstadsplan, saneringsplannen, uitbreidingsplannen en andere stedebouw- kundige regelingen zijn na zorgvuldige voorbereidingen tot stand gekomen uit de onontkoombare noodzaak om de binnenstad leefbaar te houden, om dui delijk dreigende of reeds aantoonbare verkrottingen tegen te gaan, om de stadsuitleg in de juiste banen te leiden, om, in het algemeen, het levend organisme dat de stad is te behoeden voor verkalking, doch daarentegen een gezonde zelfvernieuwing en uitgroei met behoud van eigen indentiteit en eigen gezicht mogelijk te maken en beleidvol te bewerkstelligen. Bij de conceptie van deze stedebouwkundige maatregelen en saneringsplannen hebben wij ons als een van de te volgen richtlijnen voor ogen gehouden het beginsel, dat ook ten grondshg ligt aan de boven geciteerde norm-formule van staatssecretaris Scholten, namelijk dat die stedebouwkundige elementen, -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 965