bijlage nr. 478 -2- Ter zake van rente, risicopremie en administratiekosten tezamen is door de geldneiner het volgende tarief verschuldigd; 0,54 per 100,- van het nominale bedrag der lening voor iedere maand, gedurende welke de lening uitstaat, voor kredieten tot 800,-; 0,45 per 100,- van het nominale bedrag der lening voor iedere maand, gedurende welke de lening uitstaat voor kredieten van 800,- en hoger; ƒ0,125 per 100,- van het nominale bedrag der lening voor iedere week, gedurende welke de lening uitstaat. In 1956 was de verhouding tussen leningen beneden en boven 800,- 81,475f° tegen 18.525in 1964 waren deze percentages resp. 50,241 en 69,759. Bovendien is er een verschuiving van leningen met weekaflossingen naar leningen met maandaflossingen. Een groeiend percentage der leningen brengt derhalve 0,45 per 100,- per maand op in plaats van 0,54. Tenslotte zou men als algemeen bezwaar tegen dit tarief aan kunnen voeren, dat de aanloopkosten bij leningen tot geringe bedragen en/of korte looptijden niet eens worden goedgemaakt. Tegenover deze bemerkingen op het huidige tarief moet gezegd worden, dat dit "all-in tarief" destijds een verbetering xsras van het daarvóór geldende tarief en zeker aantrekkelijke kanten had. De ontwikkeling in het leningspatroon maakt evenwel thans herziening gewenst, terwijl de bedrijfsresultaten verhoging noodzakelijk maken. Wij hebben becijferd, dat het bruto-rendement der leningen rond 16c/o effectief zou moeten zijn om, gerekend naar de vooruitzichten voor 1966, wederom een sluitende exploitatie te bereiken. Dit zal in 1966 nog niet volledig het geval kunnen zijn, omdat een nieuw tarief eerst geleidelijk "inloopt". In verband met het vorenstaande stellen wij U voor de lenersvergoeding, ingaande 1 januari a.s., te stellen op een disconto van 16fo 's-jaars. Een dergelijke tariefstelling geldt voor alle leningen gelijkelijk en de opbrengst daarvan is tamelijk reëel te begroten. Bij dit tarief worden de aanloopkosten van de kleine leninkjes nog wel niet goed ge maakt, maar deze komen sporadisch voor (beneden 500,- 10 per jaar), en in een dergelijk geval is een niet volledige vergoeding van de gemaakte kosten veelal wel gemotiveerd. Bijgaande wijziging van het raadsbesluit dd. 12 juni 1957 ter uit voering van artikel 22 van het reglement voor de gemeentelijke kre dietbank wordt IJ ter vaststelling aangeboden. De op dit voorstel betrekking hebbende wijziging van de begroting 1966 van de gemeentelijke kredietbank zal U te zijner tijd nog wor den aangeboden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 984