gemeente Breda Bijlage nr, 481
aan de raad der gemeente Breda.
1 oktober 1965
F/17235
Voorstel van burgemeester en wethouders in
zake de uitbreiding en verbouwing van het
openbaar slachthuis.
Onder verwijzing naar ons voorstel dd. 19 maart 1965, bijlage no. 170,
delen wij U mede, dat onlangs een aanvang is gemaakt met de uitvoering
van de 1e fase van het slachthuisproject, welke fase betrekking heeft
op de bouw van een stalgebouw en een darmenverwerkingsgebouw. Voor de
uitvoering van de 2e fase, welke de runderslachthalde koelruimte en
de uitbeenruimte c.a. omvat, zal in het 4e kwartaal rijksgoedkeuring
worden verstrekt, zodat de voortgang van dit zo urgente werk nu verze
kerd is.
De op het plan betrekking hebbende tekeningen nos. 968 - 1 2, 3, 6,
10 en 12 hebben wij ter visie gelegd; de kostenbegroting, sluitende op
een bedrag van 4.615.000,-, hebben wij als bijlage bij dit voorstel
gevoegd. Hiermede is dus de eerste en de tweede fase van dit project
omlijnd; de derde fase omvat tenslotte modernisering van het huidige
hoofdgebouw', dat tot varkenslachtpiaats wordt bestemd, en uitbreiding
en verbetering van kantoor-, laboratorium- en kantineruimten. De plan
nen voor de derde fase moeten nog worden uitgewerkt, waarna wij U ook
deze zullen voorleggen.
Onder verwijzing naar plan en kostenbegroting mogen wij U verzoeken het
thans nodige krediet beschikbaar te stellen. Van de genoemde 4.615.000,-
is reeds eerder beschikbaar gesteld;
bij de 4e wijziging der begroting 1961 v.h. openbaar slachthuis 35.000,
bij de 2e wijziging 1963 (later no. 7 van 1964) 2.440.080,
totaal 2.475.080,
zodat thans nog nodig is 4.615.000,- - 2.475.080,- 2.139.920,-.
De desbetreffende 4e wijziging der begroting 1965 van het openbaar
slachthuis, xfelke IJ ter vaststelling wordt aangeboden, is ter visie ge
legd.
Met betrekking tot de budgettaire consequenties van deze investering
mogen wij U verwijzen naar ons meergenoemd voorstel, waarbij wij IJ de
inmiddels ingevoerde tariefsverhoging per 1 juli 1965 aankondigden.
De volgende aanpassing der tarieven als gevolg van de uit dit project
voortvloeiende hogere lasten zouden wij, onvoorziene omstandigheden
voorbehouden, op 1 januari 1967 willen stellen. Omvang en vorm van
deze verhoging willen wij beoordelen mede in relatie tot de concept
begroting 1967 van het openbaar slachthuis, hetgeen dus eerst over
enige maanden het geval zal kunnen zijn. In de begroting 1966, die IJ
dezer dagen heeft bereikt, of zal bereiken, is bereids rekening ge
houden met de kapitaalslasten, voortvloeiende uit een investering op