Bij bijlage no. 400 houders geen vergunning tot uitoefening van een horecabedrijf of van de horecawerkzaamheid verleend, tenzij: a. de lokaliteit of een der lokaliteiten waarvoor de vergunning gevraagd wordt een oppervlakte van tenminste 40 m2 heeft 5 b. tenminste één der lokaliteiten onder a bedoeld gelijkvloers is gelegen; c. tenminste één wand van de onder b bedoelde lokaliteit over een afstand van tenminste 4 m, binnenwerks gemeten, aan de openbare weg grenst; d. een eventueel voor de toiletgolegenheden aanwezig voorportaal niet gelijktijdig voor mannen en vrouwen toegankelijk is. 2. Voor een inrichting, die in zone A gelegen is, wordt onverminderd het bij of krachtens de wet bepaalde dooi- burgemeester en xiethou- ders geen vergunning tot uitoefening van een slijtersbedrijf ver leend, tenzij: a. de lokaliteit, waarvoor de vergunning gevraagd wordt, een opper vlakte heeft van tenminste 20 m2; b. de onder a bedoelde lokaliteit gelijkvloers is gelegen; c. tenminste één wand van de onder a bedoelde lokaliteit over een afstand van tenminste 4 m, binnenwerks genieten, aan de openbare weg grenst. Artikel 5. 1Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, wanneer de ligging van de inrichting daartoe aanleiding geeft ontheffing verlenen van de eisen, genoemd in artikel 2, 1 e en 2e lid onder a, b en c. 2. Een verzoek om ontheffing wordt schriftelijk ingediend en geeft de eisen aan waarvan ontheffing wordt verlangd. J. Burgemeester en wethouders beslissen binnen drie maanden, nadat het verzoek om ontheffing is ingekomen. Deze beslissing kan zijn vervat in hun beschikking op oen aanvrage om vergunning. 4. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ont heffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan te allen tijde worden ingetrokken of gewijzigd. 5. Een besluit, xraarbij oen ontheffing is geweigerd, ingetrokken of gewijzigd een ontheffing onder beperkingen is verleend of aan een ontheffing voorwaarden zijn verbonden, is met redenen omkleed en wordt bij aangetekende brief aan verzoeker toegezonden. Artikel 4. 1 Tegen een besluit, als bedoeld in artikel 3, 5e lid, kan betrokkene schriftelijk beroep instellen bij gedeputeerde staten. 2. Het beroepschrift moet binnen dertig dagen, ingaande op de datum na die der verzending van het besluit worden ingediend bij burgemeester en wethouders. Deze zenden het binnen dertig dagen, ingaande op dc datum van ont vangst, met hun advies door aan gedeputeerde staten. 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt het niet binnen de gestelde termijn besluiten gelijk gesteld met een besluit tot weigering. De t beroepstermijn vangt alsdan aan op de dag, volgende op die, waarop het besluit uiterlijk had moeten zijn genomen. Hoofdstuk III: Drankverstrekking op de openbare weg. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 1142