Bij Bijlage no. 400
-6-
Artikel 14.
De burgemeester kan ontheffing verlenen van de inrichtingseisen, ver
meld in artikel 12, 1e lid, onder a en d en 2e lid.
Een verzoek om ontheffing wordt schriftelijk ingediend. Het kan zijn
vervat in een aanvraag om toestemming.
De burgemeester beslist binnen dertig dagen ingaande op de datum,
waarop het verzoek is ingekomen. De beslissing kan zijn vervat in
zijn beschikking op de aanvraag om toestemming.
Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ont
heffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan te
allen tijde worden ingetrokken of gewijzigd.
Een besluit, waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing
onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorwaarden zijn
verbondon, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met
redenen omkleed en wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief
toegezonden.
Artikel 15
Tegen een besluit waarbij:
a. een toestemming is geweigerd, eon toestemming onder beperkingen
is verleend, aan een toestemming andere voorschriften zijn ver
bonden dan in artikel 13 zijn genoemd, of een toestemming is in
getrokken of gewijzigd;
b. een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is
verleend, aan oen ontheffing- voorwaarden zijn verbonden, of oen
ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, kan de betrokkene een
bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wet
houders
De leden 2 tot en met 7 van artikel 11 zijn van overeenkomstige
toepassing net dien verstande, dat in het 3e lid in plaats van
"20" wordt gelezen "22" en dat in het 5e lid in plaats van "10,
3e lid" wordt gelezen "15, 1e lid".
Hoofdstuk VII: Gebruiksvoorschriften.
Artikel 16.
Indien zich publiek in een lokaliteit bevindt, moet de gemiddelde
horizontale verlichtingssterkte, gemeten op ongeveer 1 m boven do
vloer, over do gehele oppervlakte van dis lokaliteit tenminste 10
lux bedragen.
Artikel 17.
De voorzieningen bedoeld in artikel 8, 10 en 11 van het besluit
inrichtingseisen drank- en horecawet, moeten bruikbaar zijn en
in zindelijke staat verkeren.
Artikel 18.
Overtreding van een voorschrift, gegeven bij de artikelen 16 en
17 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of
geldboete van ten hoogste 300 gulden. Artikel 70 van de wet is
van overeenkomstige toepassing.