Bij bijlage no. 400 -3- d. de verzoeker tussenpersoon is voor iemand, als bedoeld onder a, b, of c; de ene echtgenoot wordt steeds geacht tussenpersoon te zijn voor de andere, zolang ze samen wonen; e. voor de lokaliteit, waarvoor het wordt gevraagd reeds een ver gunning ingevolge de wet is verleend. 2. Van hot bepaalde in het eerste lid, onder a, kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere govallen afwijken mits do verzoeker een natuurlijk persoon van tenminste 18 jaar is. Artikel 24. 1Burgemeester en wethouders trekken oen verlof in, indien; a. niet langer wordt voldaan aan de in artikel 23 gestelde eisen; b. gedurende een jaar anders dan vanwege overmacht geen gebruik van het verlof is gemaakt; c. zich in het betrokken verlofbedrijf feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid. 2. Zij kunnen het verlof intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan do krachtens artikel 22, 2e lid, opgelegde beperkingen of nadere voorwaarden. 3Een besluit waarbij een verlof is geweigerd of ingetrokken, een ver lof onder beperkingen is verleend, of aan een verlof voorschriften zijn verbonden, is met redenen omkleed en wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief toegezonden. Artikel 25 1 Tegen een besluit, als bedoeld in artikel 24, 3e lid, kan betrokkene schriftelijk beroep instellen bij de gemeenteraad. 2. Het beroepschrift wordt binnen 30 dagen, ingaande daags na die dei- verzending van het besluit, ingediend bij burgemeester en wethouders. 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt het niet binnen de gestelde termijn besluiten gelijk gesteld met een besluit tot weigering. De beroepstermijn vangt alsdan aan op do dag, volgende op die waarop het besluit uiterlijk had moeten zijn genomen. Artikel 26. 1 Het is zonder schriftelijke toestemming van de burgemeester verbo den in een gelegenheid waarvoor een verlof geldt, gelegenheid te geven tot dansen. 2. Voor hot verkrijgen van een toestemming, als bedoeld in het 1e lid, zijn de bepalingen van hoofdstuk VI van overeenkomstige toepassing. Artikel 27- Overtreding van do verboden, gesteld in de artikelen 20, 1e lid en 26, 1e lid, of van oen voorwaarde gestold krachtens artikel 22, 2e lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van ten hoogste driehonderd guldon. Artikel 70 van de wet is van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk Ia: Toezicht on horecabedrijven en dergelijke.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 1148