Bijlage nr. 422
-ly-
Een meer uitvoerige specificatie doen wij U hierbij als bijlage
toekomen.
De op deze werkzaamheden betrekking hebbende tekeningen en het be
stek zijn ter visie gelegd.
Zoals wij hiervoor reeds stelden omvat deze derde fase de verbou
wing en uitbreiding van het oude hoofdgebouw tot varkensslacht
plaats, de verbouwing en uitbreiding van de noodslachtplaats, het
bouwen van een kantinegebouw, verbouwing van het huidige admini
stratiegebouw en verbouwing van de voormalige directeurswoning.
Omtrent de noodzaak van deze werkzaamheden kunnen wij U nog het
volgende mededelen.
In het eerste decennium na de stichting van het slachthuis in 1930
bedroeg het aantal varkensslachtingen gemid.deld plm. 10.900 per
jaar. (Het aantal runderen was in die jaren gemiddeld 4.300). In
1966 werden ruim 62.000 varkens geslacht; gedurende de eerste 8
maanden van 1967 bedroeg dit aantal 44-050, hetgeen 2.350 meer is
dan in de overeenkomstige maanden van 1966. De huidige slachtruim-
te voor varkens is op dergelijke kwanta niet berekend; bij een dus
danige omzet kunnen de slacht- en keuringshandelingen niet naar be
horen plaatsvinden. De hygiënische situatie mag op zijn minst geno
men bedenkelijk worden genoemd.
In deze omstandigheden is het begrijpelijk, dat de vergunning voor
exportslachtingen in E.E.G.-verband werd ingetrokken. Het is duide
lijk, dat vanwege de veterinaire inspectie voor de volksgezondheid
met klem wordt aangedrongen op spoedige verbetering.
Zodra dan ook de nieuwe runderhal in gebruik wordt genomen moet met
de verbouwing en uitbreiding van de varkensslachtplaats worden be
gonnen, opdat deze begin 1969 in bedrijf kan worden gesteld.
De overige onderdelen van de derde fase zijn als volgt te motiveren:
de huidige kantine is veel te klein, onhygiënisch en in slechte staat.
Van de zijde van de warenkeuringsdienst zijn hiertegen bezwaren ge
maakt. Verbetering is derhalve noodzakelijk.
Het administratiegebouw, waarin onder andere de administratie en het
laboratorium zijn ondergebracht, biedt eveneens te weinig ruimte. In
het laboratorium is onvoldoende plaats voor het doelmatig opstellen
van de nodige apparatuur. Het aantal bacteriologische onderzoekingen
steeg in 10 jaar tijd van ongeveer 600 tot 1200 per jaar. Het voorge
schreven histologisch onderzoek bij slachtkalveren op eventueel toe
gediende hormonen-preparaten zal het aantal onderzoekingen verder
doen toenemen.
Door verplaatsing van directie, administratie en laboratorium naar
de voormalige directeurswoning kan dit nijpende ruimtegebrek worden
opgelost.
Twee van de vrijkomende lokalen in het tegenwoordige administratie
gebouw kunnen worden ingericht en verhuurd aan een handel in slagers
benodigdheden en aan het bijkantoor van een bank. Van de twee overige