gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
3 november 1967
AZ/16951
Bijlage nr. 430
Voorstel van burgemeester en wethouders met be
trekking tot het rapport "Openbaar personenver
voer in Breda".
In ons voorstel inzake het aan de ÏÏ.V. Brabantse Buurtspoorwegen en
Autodiensten "B.B.A." garanderen van betaling van het door deze IT.V.
te lijden verlies op de exploitatie van de stadsautobusdienst (bij
lage 1966, nr. 421hebben wij aangegeven op grond waarvan wij van
oordeel zijn dat goed en aantrekkelijk collectief openbaar personen
vervoer een zaak van algemeen belang is. Enerzijds wezen wij daar
bij op de noodzaak tot verdere aanpassing van de verkeerstechnische
infrastructuur aan de groei van de vervoersmedia, anderzijds stel
den wij voor, hetgeen door Uw raad is overgenomen, te participeren
in het exploitatieverlies van de stadsdienst.
Dit beleid met betrekking tot het stedelijk verkeer en vervoer wordt
door het rijk ondersteund. Niet alleen verleent het rijk bijdragen in
de kosten van infrastructurele werken die noodzakelijk zijn ter ver
zekering van een behoorlijke afwikkeling van het verkeer en/of het
openbaar vervoer, maar bovendien maakt het rijk ook een begin met
de subsidiëring in de exploitatietekorten van bepaalde stedelijke
vervoerbedrijven. Blijkens de memorie van toelichting op de begroting
1968 van het ministerie van verkeer en waterstaat hebben de exploi
tatieverliezen van de openbare vervoerbedrijven in de 3 grootste ste
den van het land thans een zodanige hoogte bereikt, dat zij naar de
mening van de regering een te zware belasting vormen voor het budget
der betrokken gemeenten.
dij menen dan ook te mogen stellen, dat de door Uw raad ingeslagen
weg met betrekking tot de stedelijke verkeers- en vervoerproblemen
in beginsel de juiste is en dat het op dit stuk aangevangen beleid
dient te worden voortgezet.
Een nadere stap in deze richting is, mede op aandringen vanuit Uw
raad, gezet door eind 1965 een commissie in te stellen met als op
dracht zich te bezinnen op structuur en functie van het stedelijk
openbaar personenvervoer en het gemeentebestuur daarover te rappor
teren. Dezo opdracht is inmiddels voltooid cn bijgaand bieden wij
U een exemplaar van dit rapport aan.
Na lezing van dit rapport blijkt, dat de commissie als zeer be
langrijks punten heeft gesteld de aanpassing en de bevordering
van het openbaar personenvervoer. Deze bevinding is ge
baseerd enerzijds op algemeen aanvaarde opvattingen, de resultaten
van onderzoekingen elders en informaties uit andere gemeenten, an-