Bijlage nr. 430 -2- derzijds op de beschikbare plaatselijke cijfers. De aanpassing aan de gestegen vervoersvi-aag is noodzakelijk vanwege do demografische en ruimtelijke ontwikkeling van Breda. De bevordering van het openbaar vervoer wordt geboden door de snelle ontwikkeling van de motorisering en de daarmee samenhangende verkeersproblematiek. Het belangrijkste aspect van die ontwikkeling is dat een ruimteprobleem wordt geschapen waaraan niet langer het hoofd kan worden geboden via voorzieningen die overwegend gericht zijn op de bevordering van het individuele personenvervoer. Het is daarom noodzakelijk de weggebruiker een alternatief te bieden, hetgeen gevonden kan worden in een bevorde ring van het openbaar vervoer. Deze bevordering mag echter niet worden uitgelegd als een eenzijdige bevoordeling van het openbaar vervoer omdat verdere verkeersvoorzieningen eveneens noodzakelijk blijven.Bovendien kan het alternatief pas realiteitswaarde hebben als het voldoende aantrek kelijk is om een concurrerende positie ten opzichte van het personenauto vervoer in te nemen. De bevordering van het openbaar vervoer beoogt dan ook een meer evenwichtige verkeerssituatie te bereiken. In het onderstaande zullen wij puntsgewijze aandacht schenken aan de aanbevelingen van de commissie. Deze aanbevelingen moeten, aldus de commissie (blz. 6 van het rapport), worden beschouwd als een eerste fa se in de verdere ontwikkeling van het openbaar personenvervoer hier ter stede, zulks in het licht van het bereiken van een evenwichtige verkeers situatie. Dit betekent, dat de verdere gang van zaken middels onderzoek, tellingen enz. dient te worden bijgehouden. 1Het lijnenstelsel. Zowel voor do aanpassing als voor de bevordering van het openbaar vervoer is verbetering van het lijnenstelsel noodzakelijk (blz. 13)- De commissie stelt daarom voor een lijnenplan zoals op bijlage B van het rapport is aangegeven. Dit plan is gebaseerd op de huidige ste- debouwkundigc constellatie van de stad, maar aanpassing aan de toe komstige ruimtelijke ontwikkeling is zoveel mogelijk gewaarborgd (blz. 15). In het plan zijn onder andere de volgende uitgangspunten opgenomen: a. gekozen is voor transversaallijnen (blz. 15); b. geen intcrwijk-verbindingon (blz. 13); c. alle lijnen lopen over wegen van minimaal 7 m. breedte (blz. 13); d. de maximale loopafstand naar een halte bedraagt 500 m. (blz. 13 en 22). De verbinding met de "Haagse Beemden" is niet in het lijnenplan opge nomen. De commissie heeft daarover wel al oen voorlopige gedachte ge vormd (blz. 27). Het is echter nog te vroeg om daarover reeds exacte uitspraken te doen. In het lijnenplan heeft de commissie wel opgenomen de verbinding Station-"De Klokkenberg" (lijn 8). De commissie tekent hierbij terecht aan (blz. 21 dat hier sprake is van een bijzondere stadslijn. V/ij hebben ons dan ook de vraag gesteld, of de eventuele onrendabiliteit van deze lijn niet via het tarief moet worden opgevangen. In ieder geval ligt het minder voor de hand dat het eventueel onrendabele ge deelte van deze lijn in de gemeentelijke garantie voor de stadsdienst xrordt betrokken. Hij zijn daarom van oordeel deze lijn 8 niet als een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 1214