Bijlage nr. 450
-3-
specificke stadslijn te kunnen aanmerken.
Do commissie geeft ten slotte nog in overweging door middel van pe
riodieke tellingen na te gaan of er wijzigingen optreden in de groot
te van de vervoersvraag om zodoende de verschillende lijnen te kunnen
aanpassen (blz. 17)
2. De frequentie
Zowel voor de aanpassing als voor de bevordering van het openbaar
vervoer is verhoging van de frequentie noodzakelijk (blz. 13)» Op
grond van financiële overwegingen en een verondersteld geleidelijk
toenemend passagiersaanbod acht de commissie het raadzaam de verho
ging van de frequenties niet direct, doch fasengewijs in te voeren.
Het streven dient daarbij gericht te zijn op een 10 a 15 minuten-
dienst per lijn.
Deze geleidelijke frequentieverhoging heeft de commissie in 2 tabel
len weergegeven (blz. 26). In de eerste tabel is sub A weergegeven
het lijnenplan, de frequentie in minuten en het aantal bussen van
dit ogenblik. In Fase I B is opgenomen de wenselijk geachte frequentie
verhoging op do huidige lijnen 1 en 2; een dergelijke frequentiever
hoging vordert een uitbreiding met 2 bussen. Onder verwijzing naar
ons voorstel betreffende de begroting 1967 van de N.V. B.B.A. zijn
wij van mening, dat de frequentieverhoging van Fase I B zo spoedig
mogelijk dient te worden doorgevoerd.
Bij verdergaande verhoging moet de vraag beantwoord worden welke fa
se moet volgen na Fase I B. Overstappen op Fase I C heeft tot gevolg
frequentieverhoging op de huidige lijnen 5 en 6 en uitbreiding met
2 bussen. Invoering van Fase II C betekent handhaving van do frequen
tie van Fase I B, invoering van het voorgestelde lijnenplan van bij
lage B en, exclusief lijn 8, uitbreiding met slechts 1 bus.
Als de commissie op goede gronden het lijnenplan van bijlage B voor
stelt, dient dit zo spoedig als mogelijk is te worden ingevoerd. Wij
zijn daarom van oordeel dat na Fase I B, waarop dit jaar nog zal kun
nen worden overgestapt, Fase II C dient te worden ingevoerd. Ons in
ziens zal dit in de loop van 1969 kunnen gebeuren.
In dit verband wijzen wij erop, dat invoering van Fase II C betekent,
dat dan lijn 1, Tuinzigt-Station-Heusdenhout, een feit wordt. Op dat
moment zullen in Housdenhout 150 a 200 huizen zijn gebouwd. Invoering
van het lijnenplan van bijlage B heeft dus tot gevolg het verlenen van
een soort "ontwikkelingshulp" ten behoeve van de verbinding Heusden-
hout-Stad, welke verbinding waarschijnlijk gedurende een groot aantal
jaren zeer onrendabel zal zijn.
Ook de dienstregeling biedt mogelijkheden tot frequentieverhoging. In
het voorgestelde lijnenplan worden immers bepaalde halten door meer
dan één lijn aangedaan. Door het op elkaar afstemmen van de dienst
regelingen kan dan op bepaalde punten in de stad een hogere frequen
tie worden verkregen (blz. 27).
3- Financiële aspecten.
De frequentieverhoging door middel van het inzetten van méér bussen
zal belangrijke financiële consequenties hebben. De commissie heeft
deze consequenties bezien en het resultaat daarvan neergelegd in een