De vervoersprestaties daarvan zijn per gebruikte oppervlakte vele malen
groter dan die van de personenauto, terwijl het tevens in belangrijke mate
kan bijdragen tot vereenvoudiging van het parkeervraagstuk.^
Bevordering van het openbaar vervoer dient overigens niet geïnterpre
teerd te worden als een eenzijdige bevoordeling. Op de eerste plaats niet
omdat het treffen van verdere verkeersvoorzieningen wel degelijk een nood
zaak blijft; op de tweede plaats niet, omdat het gaat over de noodzaak van
een alternatief, dat eerst realiteitswaarde kan hebben, als dit alterna
tief ook voldoende aantrekkelijk is, om een concurrerende positie ten op
zichte van het personenautovervoer in te nemen. Door veroudering, onvol
doende comfort, te lage frequenties e.d. is deze aantrekkingskracht over
het algemeen sterk ten achter gebleven. Pogingen tot bevordering van het
openbaar vervoer hebben dan ook tot doel een meer evenwichtige verkeers
situatie te bereiken.
In Breda zijn vooral de laatste jaren diverse maatregelen getroffen die
een aanpassing beoogden aan de toenemende verkeerseisen. Gewezen kan wor
den op de fasengewijze invoering van het verkeersgeleidingsplan, het schep
pen van parkeeraccommodatie langs de rand van de binnenstadskern, de onder
grondse parkeergarage, de plannen tot omvorming van bepaalde winkelstraten
tot voetgangersdomein, de invoering van de zogenaamde blauwe zone0 Deze en
dergelijke maatregelen blijven, zoals zojuist ook is gesteld, de volle aan
dacht vragen.
2. Werkwi.ize van de commissie
Alhoewel de huidige verkeerssituatie in Breda wellicht (nog) niet ge
lijk is te stellen met het hiervóór geschetste sombere beeld, zou het van
weinig waakzaamheid getuigen als de aandacht voor het openbaar vervoer in
Breda niet mede wordt bezien in het licht van genoemd evenwichtsherstel.
1In de publicatie van Goudappel en Perlot wordt als voorbeeld vermeld,
dat een employó die zich 's morgens naar zijn kantoor in de binnenstad
begeeft met het openbaar vervoermiddel 0,35 m2 ruimte nodig heeft en
met de personenauto 14 m2 in beslag neemt. (pag. 32)