- 6 -
De commissie heeft dan ook naast haar overwegingen rond de aanpassing
van het openbaar vervoer in enge zin, de vraag naar de bevordering ervan
een rol laten spelen. Dit laatste betekent overigens niet, dat de gedane
voorstellen betrekking hebben op een min of meer radicale en abrupte om
wenteling. Zulks zou, gelet op factoren als demografische ontwikkeling,
het bestaande passagiersaanbod, de verkeerstechnische implicaties en
- last not least - de financiële en exploitatiemogelijkheden, de reali
teit te zeer geweld aan doen.
De bestaande situatie heeft dan ook als een belangrijk vertrekpunt ge
golden. De mede daarop gebaseerde aanbevelingen beschouwt de commissie
als een eerste fase in de verdere ontwikkeling van het openbaar personen
vervoer hier ter stede. Dit houdt in, enerzijds dat de verdere gang van
zaken, middels onderzoek, tellingen etc., dient te worden bijgehouden;
anderzijds, dat de thans gepresenteerde conclusies voldoende waarborgen
moeten bevatten voer eventuele heraanpassing in de toekomst» Getracht is
deze eis van flexibiliteit zo veel mogelijk in het oog te houden.
Het beraad van de commissie heeft zich enerzijds geconcentreerd op een
aantrekkelijker functioneren van het openbaar vervoer en anderzijds op de
economische implicaties daarvan» Binnen het eerstgenoemde kader zijn de
volgende vragen onder ogen gezien: het geëigende vervoermiddel, comfort
(zowel in het vervoermiddel als bij halteplaatsen e.d»), het lijnenstel
sel, frequentie, bepaalde verkeersmaatregelen. De overwegingen en conclu
sies ter zake zijn samengevat in hoofdstuk II (Het vervoermiddel) en
hoofdstuk III (Het lijnenstelsel en frequentie)» De vraagstukken met be
trekking tot de economische implicaties zijn behandeld in hoofdstuk IV.
Aan de bevindingen van de commissie liggen geen resultaten ten grond
slag van een uitgebreid nieuw onderzoek (inclusief interviews e.d0) naar
de vervoersvraag. Afgezien van het tijdrovend karakter dat zulks met zich
mede zou brengen, alsook van de methodische moeilijkheden, is het dubieus
te achten of de uitkomsten van een dergelijk onderzoek realistische aan
wijzingen inhouden voor de toekomstige vraag en het daarop te baseren be
leid.