- 29 -
Hoofdstuk IV. Economische implicaties
In dit laatste hoofdstuk zullen de financiële consequenties worden be
zien, welke voortvloeien uit de voorgestelde fasengewijze frequentie-ver
hoging. De commissie is daarbij als volgt te werk gegaan: op basis van de
exploitatiekosten per bus zijn de jaarlijkse uitgaven vastgesteld. De in
komsten zijn berekend uit het aantal ritten per jaar, vermenigvuldigd met
het voor ieder jaar aangenomen tarief.
1o Uitgangspunten
Uiteraard heeft de commissie een aantal veronderstellingen moeten in
voeren, welke achtereenvolgens betrekking hadden op het (toekomstige) in
wonertal, de jaarlijkse kostenstijging per bus, de jaarlijkse tariefstij
ging en het gemiddeld aantal ritten per inwoner. Een en ander is bekeken
over de periode 1966 t/m 1975» Dit laatste jaar komt nagenoeg overeen met
I
het tijdstip waarop de meeste lijnen een 10 15 minuten-dienst kunnen
hebben0 Aangenomen is dat in de genoemde periode het aantal bussen jaar
lijks met twee zal vermeerderen, uitgezonderd de overgang tussen 1974 en
1979.
In het onderstaande mogen thans een beknopte uiteenzetting en verant
woording volgen van de hierboven genoemde variabelen.
Inwonertal. De ontwikkeling van bet inwonertal is gebaseerd op een
jaarlijks groeipercentage van Dit percentage is ongeveer gelijk te
stellen aan. de tot dusver in Breda waargenomen demografische ontwikkeling;
uiteraard is een snellere ontwikkeling, mede gezien in het licht van de
inhoud der Tweede nota Ruimtelijke Ordening, niet uitgesloten. Het is ech
ter bijzonder moeilijk hieromtrent thans duidelijke uitspraken te doen,
hetgeen uiteraard niet wegneemt dat een voortdurende evoluatie van de de
mografische ontwikkeling noodzakelijk is.
Uitgaven per bus. De jaarlijkse exploitatiekosten per bus bedragen onge
veer 75.000,Dit bedrag is uit de volgende elementen samengesteld:
i kosten van chauffeurs (productieve rij-uren) 41.000,personele kosten
voor onderhoud, controle en administratie 8.C00,