gemeente Breda
3
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr, 437
3 november 1967
OSS/ 19756
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
vaststelling van de voor vergoeding in aan
merking komende uitgaven van de in Breda ge
vestigde scholen voor buitengewoon lager
onderwijs over de jaren 1963, 1964 en 1965.
Ingevolge artikel 35 van het besluit buitengewoon lager onderwijs 1949 dient
de raad der gemeente jaarlijks vóór 1 december het bedrag vast te stellen
van de voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven van de bijzondere
scholen voor buitengewoon lager onderwijs over het afgelopen jaar.
Toen deze soortgelijke bepaling voor het g.l.o., v.g.l.o. en u.l.o. per
1 januari 1963 door wijziging van de lager-onderwijswet 1920 kwam te ver
vallen, leek de verwachting gerechtvaardigd, dat het besluit buitengewoon
lager onderwijs 1949 in die zin en terugwerkend tot 1 januari 1963 zou wor
den gewijzigd; dit was voor ons aanleiding de besturen van de scholen voor
buitengewoon lager onderwijs te adviseren vooralsnog geen exploitatiebe
scheiden bij ons in te zenden.
In het besluit buitengewoon onderwijs 1967 - hetwelk eerdergenoemd besluit
vervangt - is evenwel de bepaling opgenomen, dat de jaarlijkse vaststelling
van de voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven van scholen voor
buitengewoon lager onderwijs nog zal gelden voor de jaren 1963 tot en met
1967.
Op grond hiervan hebben wij de besturen van de scholen voor buitengewoon
lager onderwijs verzocht de op de jaren 1963, 1964 en 1965 betrekking
hebbende exploitatiebescheiden*) aan ons toe te zenden, aan welk verzoek
deze besturen hebben voldaan.
De ingezonden bescheiden zijn door ons nagezien en geven ons geen reden
tot het maken van opmerkingen.
Op grond van vorenstaande stellen wij IJ voor de voor vergoeding in aan
merking komende uitgaven van de scholen voor buitengewoon lager onderwijs
over de jaren 1963, 1964 en 1965 vast te stellen conform de hierbijgaan
de concept-besluiten.