gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. Bijlage nr. 441 3 november 1967 OSS/18843 Pre-advies van burgemeester en wethouders op het verzoek van de stichting katholieke opleiding tot welfare-leidster "De Zonne bloem" om deze opleiding op grond van artikel 25 van de nijverheidsonderwijswet nodig te verklaren. Het bestuur van de stichting katholieke opleiding tot welfare-leidster "De Zonnebloem" heeft zich bij schrijven*) van 12 oktober 196? tot Uw raad gewend met het verzoek op grond van artikel 25 van de nijverheids onderwijswet een verklaring af te geven, dat de in Breda gevestigde opleiding tot welfare-leidster (bezigheidstherapeute) wordt nodig ge oordeeld. Deze verklaring is vereist om de onderhavige opleiding ingaande 1 januari 1968 onder de bepalingen van de nijverheidsonderwijswet te brengen, hetgeen blijkens het gestelde in de memorie van toelichting op de rijksbegroting voor onderwijs en wetenschappen voor het jaar 1968 in de bedoeling ligttot genoemde datum valt deze opleiding onder de bepalingen, geldend voor het sociaal pedagogisch onderwijs. Voor een omschrijving van doei en aard van de opleiding mogen wij U verwijzen naar het ter visie liggend verzoek met bijlagen. Gezien het feit, dat deze reeds bestaande opleiding door circa 50 leerlin gen wordt bezocht kont hst ons niet noodzakelijk voordat de organisaties van patroons en werknemers worden gehoord om de behoefte aan de onder havige opleiding aan te tonen. Wij vestigen er Uw aandacht op,dat -naast- een soortgelijke te 1s-Gravenhage gevestigde opleiding van het Roode Kruis - het onderwerpe- lijke instituut de enige katholieke opleiding in Nederland is. Wij stellen U voor de gevraagde verklaring af te geven door vaststel ling van bijgaand conceptbesluit. Een eventueel afwijkend advies van de afdeling voor het onderwijs zal U nog nader worden medegedeeld. Liggen ter visie in de raadzaal Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx burgemeester, van den Dam secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 1294