gemeente Breda Bij bijlage nr. 456 De raad der gemeente Breda 5 gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 1967 nr. OSS/ 20136; gelet op de desbetreffende bepalingen van de gemeentewet; besluit A. Onder intrekking van zijn besluit van 14 oktober 1964, goedgekeurd door gedeputeerde staten op 13 januari 1965, G. 8298 rechtstreeks te waar borgen de tijdige betaling van rente en aflossing van een of meer door de Stichting tot Exploitatie van de Parochiehuizen St. Martinus en St. Lucia, gelegen in de parochie van St. Martinus te Breda - verder te noemen de stichting - te sluiten geldleningen voor de financiering van de verbouw en de verbetering van het gemeenschapshuis St. Martinus aan de Doelen, tot een gezamenlijk bedrag van maximaal 74.000, 1de overeenkomsten van geldlening zijn onderworpen aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders; burgemeester en wethouders keuren de overeenkomst in ieder geval niet goed indien zij bepalingen bevatten wel ke voor de gemeente ingevolge het koninklijk besluit van 25 septem ber 1963 tot toepassing van artikel 3 van de wet kapitaaluitgaven publiekrechtelijke lichamen en daaraanvolgende besluiten en beschik kingen onaanvaardbaar zijn; 2. indien in enige akte van overeenkomst der geldleningen de bepaling is opgenomen dat de onderwerpelijke lening(en) tot het onafgeloste (de onafgeloste) nominale bedragen inwisselbaar zullen zijn tegen obli gaties aan toonder en de rechthebbende(en) uitvoering van deze be paling eist(eisen), zal de garantie in afwijking van het bepaalde in artikel 1460, 2e lid b.w. ook voor deze obligatielening(en) gel den; 3. de gemeente doet afstand van het recht van uitwinning en schuld splitsing en de overige door de wet aan borgen toegekende rechten en alle andere voorrechten en excepties (bijvoorbeeld 1884 en 1887) aan borgen toegekend, speciaal die genoemd in de artikelen 1880, 1885 en 1886 van het burgerlijk wetboek; 4. de geldgever(s) zal(zullen) zich in de leningsovereenkomsten verbinden om; a. aan de stichting geen uitstel van betaling van het aan hem(hen) verschuldigde te verlenen dan na verkregen toestemming van burge meester en wethouders; b. bij niet tijdige voldoening van enige voor rente en aflossing ver schuldigde som op de verschijndag, burgemeester en wethouders daar van zo spoedig mogelijk in kennis te stellen; 5. de bedragen die ter zake van de verleende garantie ten laste van de gemeente blijven, blijven als een direct opeisbare schuld op de stichting rusten. Over het onafgeloste gedeelte van deze schuld wordt jaarlijks per 31 december rente berekend naar een percenta ge van 6-g-, welke rente, indien zij niet wordt voldaan, op de schuld wordt bijgeschreven;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 1317