gemeente Breda
Bij bijlage no. 478
De raad der gemeente Breda;
gezien het voorstel van het bestuur van het Instituut Ziektekosten
voorziening Ambtenaren (i.Z.A.) ten behoeve van het personeel in
dienst der gemeenten in Koord-Brabant d.d. 10 november 1967? tot
wijziging van de Intercommunale I.Z.A.-regeling Noord-Brabant;
gelet op zijn besluit d.d. 12 augustus 1953 tot toetreding tot de Inter
communale I.Z.A.-regeling Noord-Brabant, goedgekeurd door gedeputeerde
staten van Noord-Brabant bij besluit van 26 augustus 1953? G. nr.
66111
mede gelet op de wet gemeenschappelijke regelingen;
besluit:
te aanvaarden? dat met ingang van 1 januari 1968 de Intercommunale
I.Z.A.-regeling Noord-Brabant, zoals deze is vastgesteld bij besluiten
van de raden der gemeenten Boxtel? s-Hertogenbosch? Hilvarenbeek,
Nieuw-Ginneken? Oisterwijk? Oss? Waalwijk? Wijk en Aalburg? van res
pectievelijk 13 april 1953? 10 april 1953? 19 maart 1953? 16 maart
1953? 23 april 1953? 27 maart 1953, 1 april 1953 en 28 maart 1953 en
van burgemeester en wethouders van Nindhoven van 24 april 1953? goed
gekeurd door gedeputeerde staten van Noord-Brabant bij besluit van
6 mei 1953? G. nr. 57850, gewijzigd door aanvaarding door het ver
eiste aantal gemeenten van besluiten van het bestuur van het Insti
tuut van 9 november 1955? 20 december 1955? 31 december 1958, 15 no
vember 1962, 24 december 1965 en 4 november 1966, goedgekeurd door
gedeputeerde staten van Noord-Brabant bij besluiten van 4 april 1956?
G. nrs. 42142 en 42143? van 3 juni 1959, G. nr. 22897? van 26 juni
1963? G. nr. 59700, van 6 juli 1966, G. nrs. 68390 en 68390a en van
1 maart 1967? G. nr. 90115? wordt gewijzigd als volgt;
aan de regeling wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende als
volgt:
artikel 19a
1Het bestuur is bevoegd bij de uitoefening van zijn taak gebruik te
maken van de diensten van een, te zamen met ingevolge de wet gemeen
schappelijke regelingen ingestelde Instituten Ziektekostenvoorziening
Ambtenaren (l.Z.A.) ten behoeve van het personeel van gemeenten in
andere provincies, in het leven te roepen Stichting gemeenschappelijk
adviesorgaan, hierna te noemen gemeenschappelijk orgaan.
2. Behoudens ten aanzien van kosten voor werkzaamheden waarvoor met het
gemeenschappelijk orgaan een te betalen vergoeding is overeengekomen,
draagt het instituut bij in de kosten van dat orgaan door betaling
van een bedrag, gelijk aan een jaarlijks vóór 1 oktober van het voor
afgaande jaar door het orgaan op basis van de begroting van dat orgaan
vastgesteld percentage van het totaalbedrag waarover door het insti
tuut in het dienstjaar de bijdrage van de deelnemers wordt geheven.
3. De bijdrage bedoeld in het vorige lid wordt in vier gelijke ter
mijnen betaald en wel in de eerste week van elk kalenderkwartaal
van het dienstjaar.