gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 513
1 december 1967
OSS/ 21581
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het betaalbaarstellen ten laste van de post
ruimtebiedende gelegenheden 1967 van een
subsidiebedrag aan het r.k. Armbestuur van
de parochie van de H. Barbara te Breda.
Het r.k. Armbestuur van de parochie van de H. Barbara te Bred.a heeft zich
in 1959 bereid verklaard om noodzakelijke verbeteringen aan het bij haar in
eigendom zijnde gebouw (Leuvenaarstraat 28) aan te brengen en heeft ons
destijds verzocht een subsidie toe te kennen in de exploitatie van dat
gebouw, dat gelijk zou zijn aan de jaarlijkse rente en aflossing van een
door het Armbestuur binnen het rentegamma op te nemen geldlening.
Bij raadsbesluit van 17 juni 1959 (bijlage nr. 316)*) werd besloten om
jaarlijks een subsidie toe te kennen in de exploitatiekosten van het ge
bouw gebaseerd op een 10-jarige annuïteit tegen een rente van 4 c/° per jaar
met dien verstande, dat het leningsbedrag maximaal 25.000,zou be
dragen. Het bij het voormelde raadsbesluit toegekende subsidie bedraagt
maximaal 3.082,27 per jaar.
Bij de subsidievoorwaarden werd onder meer opgenomen dat - indien de ge
meente het pand binnen de aflossingstermijn van 10 jaar ofwel door koop
ofwel door onteigening verkrijgt - de gemeente verplicht is het nog niet
afgeloste deel der geldlening aan de geldgeefster terug te betalen.
Binnen de aflossingstermijn als hiervoorbedoelö werd bij raadsbesluit
van 22 juni 1967 (bijlage nr. 234)*) door de gemeente overgegaan tot aan—
koop van dit gebouw.
Het ligt in de bedoeling om bij het passeren van de notariële akte de
resterende aflossingsbestanddelen over de jaren 1968 en 1969 aan de geld
geefster te betalen.
Aan de geldgeefster dient een totaalbedrag van 5.813,46 te worden terug
betaald.
Op de gemeentebegroting 1967 werd onder volgnummer 578/02 een totaalbedrag
geraamd van 135.751,voor het onderdeel ruimtebiedende gelegenheden.
In het voormelde bedrag is een bedrag van 8.720,begrepen voor kosten
van in voorbereiding zijnde plannen.
Het laat zich aanzien dat het laatstbedoelde bedrag niet geheel nodig is
ter bestrijding van de kosten van in voorbereiding zijnde plannen.