aan de raad der gemeente Breda.
t
19 december 1967
V/22886
Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aangaan
van een overeenkomst betreffende verwerving van onroerend
goed met Mecatex Holding Company te Genève.
Op 11 juli 1951, toen nog niet te voorzien waren de omvang, het tempo
en richting waarin de uitleg van het Bredase industrieterrein zou worden
gerealiseerd, besloot Uw college aan Hispano Suiza EF.V. het op de voor U
/en rode ter visie gelegde tekening nr. 39263 met groene/kleur aangegeven terrein
te verkopen ten behoeve van de bouw van een munitiefabriek.
De betreffende vestiging wordt geregeerd door de hinderwet en was uit een
oogpunt van veiligheid en rekening houdend met de toenmaals bestaande in
zichten omtrent verdere stadsuitleg, voldoende ver van de bebouwde kom ver
wijderd. In de daarop volgende jaren werd steeds meer duidelijk dat voor
Breda het gehele gebied- van de Krogten van nature het meest geschikt geacht
moest worden voor de vestiging van industriebedrijven, reden waarom Uw
raad verschillende malen (laatstelijk op 2 november 1960) besloot tot
vaststelling van het uitbreidingsplan de Krogten.
Mede in verband, met het feit dat d.e produktie in de betreffende munitie
fabriek de laatste jaren was gestaakt, xiras de - langzamerhand versnelde -
groei van de industriële vestigingen in de richting van de munitiefabriek
acceptabel. Daarbij kwam dat andere evenwaardige vestigingsplaatsen bin
nen de Bredase grenzen niet, althans niet in beduidende mate al dan
niet in notentie aanwezig waren. Ook de woonbebouwing moest zich in noor
delijke richting uitbreiden.
Door recente internationale ontwikkelingen lag het in het voornemen van de
concerndirectie om de produktie van munitie in de Bredase vestiging weer
te hervatten. Ons college alsmede de in de nabijheid van de fabriek gelegen
industriën zijn van dit voornemen in kennis gesteld.
Als wij gebruik maken van onze wettelijke bevoegdheid en plicht de alsdan
ontstane nieuwe situatie aan de vigerende hinderwetsvergunning te toetsen -
ten einde de risico1s voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken - dan zal
toch het ontploffingsgevaar blijven bestaan, hetgeen ook bij de gevestigde
bedrijven onbehagen wekt.
Een eventuele verzwaring van de hinderwetsvoorwaarden - bijv. door voor te
schrijven een vergaande decentralisatie van de munitievoorraad over een
groot aantal kleinere depots - is, nu het grotere gevaar niet veroorzaakt
wordt door de munitiefabrikant maar een gevolg is van de door de gemeente
noodzakelijk toegelaten uitbreiding van de industriële vestigingen, alleen
maar mogelijk indien de gemeente de daaruit voortvloeiende meerkosten
voor het bedrijf vergoedt.