Bij bijlage nr. 56
-4-
1Uitkeringen uit het gemeentefonds:
begroting rekening verschil
algemene uitkering 13.539.842,— 15.266.038,11 1.726.196,11
garantie-uitkering 484.000,-,484.000,
belasting uitkering 116.000,124.257,19 8.257,19
uitkering lager onderwijs 3-989.498,— 3-753.028,65 - 236.469,35
De minister van financiën heeft bij circulaire d.d. 2 juni 1965 me
dedeling gedaan van een verhoging en een voorlopige vaststelling van
de uitkeringsgrondslagen voor de algemene uitkering uit het gemeente
fonds.
Hoewel in het begrotingscijfer reeds begrepen is een bedrag voor de
eigen beleidsvoering (4,4waarbij afgeweken wordt van de minis
teriële richtlijnen, gaat de werkelijke inkomst nogmaals daar boven
uit met een cijfer van 8,84/°. De einduitkomst van de algemene uitke
ring 'komt neer op 11 3a' van de bedragen die op de oorspronkelijke
ministeriële richtlijnen zijn gebaseerd.
Het achterblijven van de uitkering lager onderwijs op de in de be
groting 1964 aangenomen raming vindt grotendeels zijn oorzaak bij
niet gereedkomen van nieuwe lokalen en scholen op de, voor de uit
kering belangrijke, peildatum van 16 september 1964.
2- Rijksbijdragen met een specifieke bestemming.
De rijksnormvergoedingen volgen op enige afstand het totaalbeeld van
de uitgaaftoenameIn de procentuele vermeerdering is tevens ver
disconteerd de uitbreiding van activiteiten, die mede of geheel door
het rijk worden gesubsidieerd.
Bij de behandeling van de deelfuncties zal aandacht besteed worden
de verwante rijksbijdragen.
3- Gemeentelijke belastingen en rechten.
De werkelijke opbrengsten boven de in oorspronkelijke begroting aan
genomen bedragen zijn in hoofdzaak terug te voeren tot:
secretarieleges 36.000,
leges bouwvergunningen 41.000,
precariorechten 103.000,(voor 90
van het ener
gie- en water
bedrijf)
hoofdsommen en opcenten grondbelasting
en personele belasting 61.000,
4. Winstuitkeringen van bedrijven.
De verwachtingen voor de winstuitkeringen van de gemeentelijke be
drijven hebben in de rekening het volgende resultaat gehad.
begroting rekening verschil
hfst.IV waterbedrijf 275-912,— 453-608,— 177.696,—
V woningbedrijf A 149-780,— 97-451,— - 52.329,—
11 X gas- en elektri
citeitsbedrijf 189.724,V|§6^§4.- 476.408,
615.416,— 264.375,— - 351.041,—
Bij het woningbedrijf A bleek mede vanwege negatieve standen de nood
zakelijkheid om de onderhoudsfondsen te versterken. Dit is de reden
waarom de winstuitkering van dit bedrijf op de begrotingsraming achter
blijft