Bijl. no. 64 -2- De verhouding tussen de nieuw op te richten stichting en de beide oprich tingspartners zal worden geregeld in een samenwerkingsovereenkomst (bij lage li), De belangrijkste artikelen van deze overeenkomst zijn eerstens dat de nieuwe stichting het persoonlijk recht van gebruik krijgt van alle bezittingen, roerend en onroerend, zonder uitzondering, naar de toestand per 1 januari 1967 en vervolgens dat de overeenkomst alleen opzegbaar is van de zijde van de nieuwe stichting en slechts bij een besluit, dat ge nomen is met gekwalificeerde meerderheid. Met de samenwerkingsvorm, zoals deze door de besturen wordt gedacht, kunnen wij ons volledig verenigen, 'dij hebben de besturen wel in overweging gege ven een bepaling aan de statuten toe te voegen, waardoor bestuursleden na twee zittingsperioden niet direct herkiesbaar zijn, hetgeen onzes inziens een verstarring in het bestuur kan voorkomen. Hoewel formeel de stichting nog niet bestaat, zijn de bestuursleden inmid dels aangewezen en wordt vanaf 1 januari 1967 op basis van het nieuwe sta tuut gewerkt. De subsidiëring. Sedert 1960 worden de beide openbare leeszalen en bibliotheken gesubsidieerd op basis van het raadsbesluit van 13 april 1960 bijlage nr. 203. Volgens deze regeling bedraagt het subsidie: a. 75/0 in de exploitatiekosten zonder de post aanschaf boeken en tijdschrif ten. Hierop worden in mindering gebracht de bedragen, die van rijk en provincie worden verkregen. b. 2Q-/o in de exploitatielasten, onder a genoemd, uitsluitend ten behoeve van de aanschaf van boeken en tijdschriften. Met de bestaande subsidieregelingen van rijk, provincie en gemeente was het niet mogelijk te komen tot sluitende exploitaties. De rijkssubsidieregeling, gebaseerci op het inwonertal houdt slechts zeer ten dele rekening met de werkelijke exploitatielasten. Bij de aanbieding van de rijksbegroting 1967 is een nieuwe bibliotheekwet aangekondigd. Onge twijfeld zal de basis voor subsidie in de nieuwe wet wijziging ondergaan, doch er zijn geen aanwijzingen dat op korte termijn de rijksbijdrage belang rijk zal worden verhoogd. Het provinciaal subsidie, gebaseerd op het rijkssubsidie, wordt door een recent oesluit van provinciale staten met ingang van 1968 jaarlijks met 5f° teruggebracht van 25?fa van het rijkssubsidie tot 1Qh, omdat provinciale staten provinciale gelden op de eerste plaats willen bestemmen voor de pro vinciale lectuurvoorziening en beperkt aanvullend willen subsidiëren in het plaatselijk bibliotheekwerk. De subsidies van rijk en provincie stijgen zoals gezegd niet evenredig met de exploitatielasten De sterk stijgende exploitatielasten van de openbare leeszalen en bibliotheken konden dan ook niet worden opgevangen, nog te meer niet omdat de eigen inkomsten op grond van rijkssubsidievoorwaarden voor openbare leeszalen en bibliotheken aan maxima gebonden zijn. De steeds stijgende exploitatielasten alsmede het beleid van rijk en pro vincie zouden in de naaste toekomst de tekorten van de beide plaatselijke bibliotheken nog hebben doen toenemen. Eon voorstel onzerzijds om in ver band hiermede tot wijziging van de bestaande subsidieregeling te komen, is nog uitgebleven omdat wij de boven geschetste ontwikkeling hebben willen afwachten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 203