Bijl, 110. 64
-3-
Door de besturen is een gezamenlijke begroting voor 1967 ingediend, die
wij - enigszins gewijzigd na overleg met de besturen - als bijlage III bij
dit voorstel hebben opgenomen. Deze begroting is ontstaan door eenvoudige
samenvoeging van de begrotingen van de beide afzonderlijke bibliotheken.
In feite kon ook moeilijk anders verwacht worden omdat het nieuwe stichtings
bestuur eerst na een grondige inventarisatie een begroting zal kunnen voor
leggen, die aansluit bij de ontwikkeling. De consequenties van de samenwer
king zullen ook slechts in beperkte mate reeds in 1967 in de exploitatie
tot uitdrukking komen. Wel zullen op zeer korte termijn de lidmaatschaps
kaarten van de beide afzonderlijke bibliotheken dezelfde rechten geven in
de centrales en in de filialen; de prijzen van lidmaatschapskaarten, lees-
gelden etc. worden eveneens op hetzelfde niveau gebracht.
Het feit dat de begroting 1967 nog geen juist inzicht kan geven in de vele
consequenties van de samenwerking heeft er ons van doen afzien U thans een
nieuwe subsidieregeling voor te leggen. Het hanteren van de bestaande sub
sidieregeling achten wij niet verantwoord omdat het met zich meebrengt,
zoals boven uiteen is gezet, dat de nieuwe stichting van meetaf aan met een
begrotingstekort wordt geconfronteerd. Wij menen U te moeten voorstellen
het subsidie te bepalen op maximaal het tekort van de begroting van de
stichting voor 1967, zoals deze bij dit voorstel is opgenomen. Wij tekenen
hierbij aan dat er op dit moment nog onzekerheid bestaat of het extra sub
sidie van rijk en provincie in verband met de samenwerking reeds voor 1967
kan worden verkregen. Het overleg hierover is gaande en wij vervrachten
positief resultaat. De subsidiëring van de stichting i.o. met ingang van
1967 betekent eveneens dat de subsidiëring van de stichting r.k. openbare
leeszaal en bibliotheek en de vereniging openbare leeszaal en bibliotheek
wordt beëindigd.
Tekorten uit het verleden.
Boven hebben wij reeds vermeld dat de besturen reeds jaren kampten met niet-
sluitende exploitatierekeningen. Een overzicht van de resultaten vanaf 1962
hebben wij als bijlage IV bij dit voorstel opgenomen. Deze tekorten zijn
voor zover mogelijk op het vermogen van de instellingen afgeschreven. De
stichting r.k. openbare leeszaal en bibliotheek had per 31 december 1966
een negatief vermogen van 144.693,- De meer gunstige positie van de
vereniging vindt zijn oorzaak in de omstandigheid dat de bestaande subsi
dieregeling voor de vereniging gunstiger werkte en vervolgens in enkele
eigendomstransacties. Ons college is van oordeel dat de nieuwe stichting
niet onmiddellijk met dit tekort uit het verleden geconfronteerd moet worden
en acht het - nu tot samenwerking is overgegaan - alleszins wenselijk dit tekort
door een extra subsidie te dekken. Beide besturen hebben ons doen weten dat
zij een dergelijk voorstel onzerzijds ten zeerste op prijs stellen.
Wij stellen U dan ook voor aan de stichting r.k. openbare leeszaal en biblio
theek een eenmalig extra subsidie toe te kennen van 144.693,bestemd
voor dekking van tekorten uit het verleden, door vaststelling van de desbetref
fende begrotingswijzigingen,
Tekort raming subsidie 1963.
Op basis van de subsidieregeling ontvangen de beide leeszalen voor 1965
266.285,45. In de begroting 1965 is een bedrag van 254.000,opgenomen,
zodat een aanvulling nodig is van 12.285,41. De overschrijding vindt zijn
oorzaak in de salarismaatregelen 1965.
Wij stellen voor dit bedrag ter beschikking te stellen door vaststelling
van de betreffende begrotingswijziging.