Bij bijlage nr. 64 Bijlage II Concept-s menwe rkings ove r e enkoms t De stichting r.k.openbare leeszaal en bibliotheek en de vereniging openbare leeszaal en bibliotheek enerzijds (verder te noemen:partijen ter ene zijde) en de stichting verenigde openbare bibliotheken anderzijds (verder te noemen de stichting) zijn als volgt overeengekomen: Artikel 1 1 Partijen ter ene zijde dragen bij deze om niet over aan de Stichting het persoonlijk recht van gebruik van hunne onroerende goederen en van hun roerende goederen, bestaande uit een bibliobus, boekenrijen, inventaris, stoffering en meubilair, alles in de meest uitgebreide zin des woords en een en ander als omschreven in de hierna te noemen staat, onder de verplichting voor de stichting om voor haar rekening te nemen de onderhouds- en vervan- gingskosten, die door dit gebruik noodzakelijk worden, alsmede om de rente van - en de verplichte aflossingen van de hypothecaire geldleningen, vervallen annuïteiten en alle andere bedragen, die door partijen ter ene zijde met be trekking tot deze goederen verschuldigd zijn en/of worden, alles in de meest uitgebreide zin des woords, voor hen te betalen en hen voor alle aanspraken van derden uit dien hoofde te vrijwaren. De stichting aanvaardt deze overdrac t onder deze verplichtingen. 2. Uiterlijk op vijftien maart negentienhonderd zevenenzestig wordt door beide partijen ter ene zijde aan de stichting overg legd een staat van de om niet aan haar ten gebruik© overgedragen goederen, alsmede een staat van de schul den als vorenbedoeld. 3. Partijen ter ene zijde verplichten zich nu voor alsdan om van alle goederen als vorenbedoeld, welke hun in de toekomst mochten opkomen, eveneens het persoonlijk recht van gebruik onder dezelfde voorwaarden als voor omschreven, aan de stichting over te dragen, welke overdracht de stichting nu voor alsdan aanneemt. 4. Partijen ter ene zijde verplichten zich alles te doen wat redelijkerwijs van hen verwacht kan worden, teneinde de huurrechten van de door ieder van hen gehuurde onroerende goederen of gedeelten daarvan te doen overschrijven ten name van de stichting. Artikel 2. 1Partijen ter ene zijde zullen vanaf een januari negentienhonderd zevenenzes tig alle contributies, lees- en abonnementsgelden, eventuele nog te ontvangen gelden uit hoofde van subsidiën, alsmede de vruchten van hunne kapitalen aan de stichting afstaan. 2. De afdracht van g-noemde geldelijke batjn geschiedt minstens viermaal per jaar en wel op de laatste dag van elk kwartaal. 3. De stichting wendt voornoemde baten aan voor de betaling van al hetgeen, waartoe zij ingevolge artikel 1 gehouden is, voor oen richtige exploitatie van bibliotheken en leeszalen en voor de aanschaffing van al zodanige zaken als zij in verband daarmede nuttig en nodig zal oordelen. De door de stichting aangeschafte zaken worden eigendom van de stichting, Artikel 3 ,.x-v .v- d Wanneer tussen partijen twijfel," ofwel een geschil béstaat.aan wie hunner de eigendom van enig goed toebehoort, zonder dat men zijn recht op dit goed kan bewijzen, wordt het goed geacht aan de stichting toe te behoren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 211