gemeente Breda
3. dat de leningen door burgemeester en wethouders worden afgesloten;
4. dat de provisie aan bemiddelaars ten hoogste l/8 per jaar be
draagt, exclusief omzetbelasting;
bij bijlage nr. 87
De raad der gemeente Breda
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 februari 1967
no.F/2331
gelet op de artikelen 170 en 228 der gemeentewet;
besluit:
I. ter voorziening in de behoefte van kasgeld een of meer kasgeldleningen
of daggeldleningen aan te gaan onder de navolgende bepalingen:
1dat met inbegrip van het in rekening-courant opgenomen bedrag de
kasgeldschuld niet meer bedraagt dan 30.000.000,
2. dat bedoelde leningen een looptijd hebben van maximaal een jaar,
5. dat de besluiten van burgemeester en wethouders tot het aangaan
van overeenkomsten krachtens dit besluit binnen drie dagen na
hun dagtekening ter kennisneming aan gedeputeerde staten van Hoord-
Brabant worden gezonden en in de eerste op de dagtekening volgen
de vergadering ter kennis van de raad worden gebracht;
II. dit besluit treedt op 1 april 1967 in werking en geldt voor de periode
1 april tot en met 30 juni 1967
Aldus besloten in de openbare vergadering
van 16 februari 1967.
De raad voornoemd,
voorzitter.
secretaris.