gemeente Breda
aan de raad der gemeenfe Breda,
Bijlage nr. 102
3 maart 1967
OSS/3632 Preadvies van burgemeester en wethouders op
een verzoek van de vereniging rooms katholiek
huishoud- en industrie-onderwijs voor Breda
en omstreken om een noodzakelijkheidsverkla
ring ex. artikel 25 der nijverheidsonderwijs
wet voor de oprichting en instandhouding van
een opleiding oriëntatieklas te verbinden aan
de huishoudschool Nieuwstraat 22, alhier.
Het bestuur van de vereniging rooms katholiek huishoud- en industrie-
onderwijs voor Breda en omstreken heeft zich tot Uw raad gewend met
het verzoek de noodzakelijkheid uit te spreken voor het oprichten
en instandhouden van een opleiding "oriëntatieklas".
Blijkens het voor Uw raad ter inzage liggend leerplan is de oriën
tatieklas bedoeld voor meisjes, die een u.l.o.-school hebben door
lopen of in het bezit zijn van een overgangsbewijs naar het 4e leer
jaar van een u.l.o.-school of naar het 3e leerjaar van een dagschool
voor v.h.m.o.
Het doel van de eenjarige opleiding is het ontwikkelen van aanleg
en capaciteiten van de leerlingen aangepast bij hun vooropleiding,
het aankweken van vaardigheden, het ontwikkelen van inzicht, onmis
baar voor hun algemene, huishoudelijke en maatschappelijke vorming
en het oriënteren omtrent beroepsmogelijkheden, die binnen hun be
reik liggen.
Ter zake hebben wij het advies van de inspecteur voor het huishoud-
onderwijs ingewonnen en deze heeft ons medegedeeld, dat in de laatste
jaren veel leerlingen van u.l.o.- en v.h.m.o.-scholen hebben verzocht
geplaatst te worden op een adequate opleiding op een huishoudschool.
Daar zich momenteel reeds 13 kandidaten voor de oriëntatieklas heb
ben aangemeld - en het minimum aantal leerlingen voor de exploitatie
van een dergelijke klas 16 bedraagt - bestaat er zowel bij het school
bestuur als bij ons de gerechtvaardige verwachting, dat deze oplei
ding voor het komende en volgende schooljaren voldoende levensvat
baar is.
In artikel 25 van de nijverheidsonderwijswet is bepaald, dat Uw
raad bij het uitspreken van de noodzakelijkheid over de oprichting
en instandhouding van een opleiding voor zoveel mogelijk de daarbij
betrokken organisaties van patroons en werklieden dient te horen.