gemeente Breda Artikel 5 bij bijlage no. 107 De raad der gemeente Breda, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. gehoord de afdeling voor juridische aangelegenheden, gelet op de bepalingen der gemeentewet, heeft besloten; vast te stellen de volgende verordening betreffende de bestrijding van ratten en muizen; Artikel 1 1Burgemeester en wethouders kunnen ter voorkoming en bestrijding van schade door ratten en muizen aan eigendommen of gezondheid de recht hebbende op een binnen de gemeente gelegen onroerend goed aanschrijven om binnen een door hen te bepalen termijn in of op het onroerend goed overeenkomstig de in die aanschrijving gegeven aanwijzingen een of meer der volgende maatregelen te treffen; a. verdelgingsmiddelen uit te leggen, cf te doen uitleggen en deze uitgelegd te houden, b. vangmiddelen te plaatsen en in stand te houden, c. eenvoudige voorzieningen aan of met betrekking tot het onroerend goed aan te brengen of te doen aanbrengen, ten einde de aanwezigheid of het binnendringen van ratten en muizen tegen te gaan', d. eetbaar afval buiten gebouwen niet anders aanwezig te hebben dan op voor ratten en muizen ontoegankelijke wijze. 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder "rechthebbende op een onroerend goed" verstaan degene, die krachtens een recht van eigen dom of enig ander zakelijk recht dan wel als bezitter, beheerder of gebruiker de beschikking heeft over het onroerend goed. Artikel 2 De rechthebbende op een onroerend goed, die door burgemeester en wethouders is aangeschreven om binnen de dcor hen bepaalde termijn een of meer der in artikel 1, 1e lid onder a tot en met d genoemde maatregelen te treffen, is verplicht aan die aanschrijving te voldoen overeenkomstig de aanwijzingen, bij de aanschrijving gegeven. 1 Het is een. ieder verboden,zonder daartoe bevoegd te zijn, uitgelegde verdelgingsmiddelen of opgestelde vangmiddelen te verwijderen, te ver plaatsen of voor hun doel ongeschikt te maken, of enige andere handeling te verrichten, waardoor maatregelen ter voorkoming of bestrijding van schade door ratten en muizen aan eigendommen of gezondheid ongedaan ge maakt worden of geheel of gedeeltelijk van hun werking beroofd. 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet, indien artikel 350 of 424 van het wetboek van strafrecht van toepassing is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 346