bij bijlage nr.. 107 -2- Artikel 4 Indien een of meer der in artikel 1, 1e lid, onder a tot en met d, genoemde maatregelen anders dan door de gemeente worden getroffen, is de rechthebbende op het onroerend goed verplicht burgemeester en xjethouders binnen zeven dagen nadat de voorgeschreven maatregelen zijn getroffen, schriftelijk te berichten wat te dezer zake is verricht. Artikel 5 1Burgemeester en wethouders worden gemachtigd de uitvoering van de bepa lingen van deze verordening, voor zover deze uitvoering tot hun bevoegd heid behoort, aan de directeur van het vervoerbedrijf op te dragen, die verplicht is telken jare aan burgemeester en wethouders schriftelijk ver slag uit te brengen van hetgeen door hem krachtens deze bevoegdheid is verricht en hun mededeling te doen van de in artikel 1 bedoelde aanschrij vingen, die hij op grond van de hem verstrekte opdracht tot rechthebbenden op een onroerend goed heeft gericht. 2. De rechthebbende op een onroerend goed, die overeenkomstig het in het eerste lid bepaalde door de directeur van het vervoerbedrijf is aange schreven, kan binnen 14 dagen na ontvangst van die aanschrijving daartegen beroep instellen bij burgemeester en wethouders. In de aanschrijving dient van deze beroepsmogelijkheid melding te worden gemaakt Artikel 6 1Met het opsporen van overtredingen van deze verordening zijn behalve bij of krachtens artikel 141 van het wetboek van strafvordering aangewezen personen belast de door burgemeester en wethouders aangewezen personen. 2. De in het vorige lid bedoelde personen zijn, zo dikwijls de zorg voor de nakoming van de bepalingen van deze verordening dit vereist, bevoegd tussen zonsopgang en zonsondergang gebouwen en erven, ook tegen de wil van de bewoner, eigenaar of gebruiker binnen te treden, voor zover het woningen betreft met inachtneming van de bepalingen van de wet van 31 augustus 1853, staatsblad 83. Artikel 7 De bestuurder, het bestuurslid of de commissaris van een rechtspersoon is verplicht ervoor te zorgen, dat de rechtspersoon onder zijn bestuur de bepa lingen van deze verordening en van krachtens deze verordening gestelde regels of gegeven aanwijzingen naleeft. Artikel 8 Het handelen, waaronder is te verstaan zowel doen als nalaten, in strijd met de bepalingen van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoog ste twee maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden. Artikel 9 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, volgende op die van haar afkondiging. Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Breda in zijn openbare vergadering van 15 maart 1967. De voorzitter, De secretaris,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 347