gemeente Breda
aan de raad der gemeente
Breda.
Bijlage nr. 112
3 maart 1967
F/3637
Voorstel van burgemeester en wethouders tot vast
stelling van een verordening op de heffing van
opcenten op de hoofdsom der personele belasting
in de gemeente Breda voor het belastingjaar
1967/1963.
Ieder jaar moet door Uw raad het aantal opcenten worden vastgesteld,
dat ten behoeve van de gemeente zal worden geheven op de hoofdsom
der personele belasting.
Voor het belastingjaar 1966/1967 werd het aantal opcenten vastgesteld
op 148 - 163, waardoor een opbrengst wordt verkregen, gelijk aan de
opbrengst bij een heffing van 150 opcenten op alle aanslagen.
Daarnaast heft de provincie nog 50 opcenten op alle aanslagen.
Bij de opstelling van de begroting 1967 is met eenzelfde aantal op
centen voor het belastingjaar 1967/1968 rekening gehouden.
Bij wet van 30 november 1966 (stbl. 503) werd de wet op de personele
belasting zodanig gewijzigd, dat de huurwaarde van gebouwen wordt
vastgesteld in overeenstemming met het huurpeil op 31 december 1965,
ter voorkoming, dat huurverhogingen zouden leiden tot verzwaring van
de druk van de personele belasting.
Vorenstaande betekent, dat in verband met de voorgenomen huurverho
ging per 1 juli 1967 de huurnormen die gelden voor het belasting
jaar 1966/1967 niet behoeven te worden gewijzigd om de bestaande
opbrengst gelijk te doen blijven.
Wij stellen Uw raad voor het aantal opcenten op de hoofdsom der per
sonele belasting voor het belastingjaar 1967/1968 wederom vast te
stellen op 148 - 163 en evenals voor het belastingjaar 1966/1967 het
minimumaantal van 148 te heffen tot een huurwaarde van 1.543,
vermeerderd met 1 opcent voor elk geheel bedrag van 28,waarmede
d.e huurwaarde 1.543,te boven gaat, met een maximumaantal van 163
opcenten bij een huurwaarde van 1.963,en hoger.
Een ontwerpverordening tot heffing dezer opcenten gaat ter vaststel
ling hierbij