gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 124
3 maart 1967
F/3727
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot het wijzigen van de gemeenschappelijke
regeling voor opleiding van het lager
politiepersoneel
Aan Uw raad wordt hierbij voorgelegd een ontwerp-besluit tot medewerking
aan een gemeenschappelijke regeling van de raden en de burgemeesters van
een aantal in Gelderland, Limburg en Noord-Brabant gelegen gemeenten.
Deze gemeenschappelijke regeling strekt tot behartiging van de opleiding
en het onderricht van het lager politiepersoneel van de hiertoe samen
werkende gemeenten.
In feite wordt hiermede niets nieuws beoogd. De gemeenten werkten reeds
tot dit doel samen ingevolge een gemeenschappelijke regeling, laatste
lijk gewijzigd bij besluit van 2 april 1959 (koninklijk goedgekeurd 8
september 1959). Bij de regeling was ingesteld een Zuidnederlands In
stituut voor gemeentepolitie-opleiding.
Die regeling was getroffen door de burgemeesters der gemeenten, gezien
de taak, welke hun bij artikel 3 der politiewet is opgedragen. Ingevolge
die bepaling immers berusten de algemene leiding, de organisatie en het
beheer van de gemeentepolitie bij de burgemeester.
Het spreekt vanzelf, dat de raden der deelnemende gemeenten niet onkun
dig waren van deze samenwerkingsregeling. De regeling en besluiten tot
wijziging werden ter kennis van de raden gebracht, evenals de ontwerp
begrotingen en de financiële jaarstukken (art. 23, 16, 19 der regeling)
Ofschoon deze regeling in de praktijk bevredigend heeft gewerkt, zijn
niettemin in de laatste jaren enige bezwaren naar voren gekomen. In be
ginsel zijn deze van theoretische aard, doch praktisch zouden deze tot
moeilijkheden kunnen voeren.
Twijfel is namelijk gerezen aan de bevoegdheid van de organen van het
gevormde gemeenschappelijk lichaam tot het nemen van bepaalde besluiten
betreffende de financiën en het zogenaamde burgerpersoneel van het in
stituut.
Ingevolge artikel 1 der wet gemeenschappelijke regeling kunnen "de raden,
onderscheidenlijk de colleges van burgemeester en wethouders en de
burgemeesters van twee of meer gemeenten" een gemeenschappelijke rege
ling treffen, doch "ieder voor zover zij ook voor hun eigen gemeenten
bevoegd zijn".