gemeente Breda
Bij bijlage nr. 125
De raad der gemeente Breda
gezien het verzoek van het bestuur van het Zuidnederlands instituut voor
gemeentepolitie-opleiding tot het garanderen van de hoofdsom en de beta
ling van rente en aflossing van een 2-tal door een nog nader op te geven
geldgever aan genoemd instituut te verstrekken geldleningen, in totaal
ten hoogste 202.500,ten behoeve van de financiering van de bouw- en
inrichtingskosten van een nieuwe school met internaat;
gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.
gelet voorts op de artikelen 170 en 228, 2e lid, sub _b der gemeentewet
besluit
I met een door het bestuur van het Zuidnederlands instituut voor gemeente
politie-opleiding op te geven geldgever overeenkomsten aan te gaan, waar
bij de gemeente Breda, onder afstanddoening van de voorrechten van uit
winning en schuldsplitsing en van alle andere voorrechten en excepties
bij de wet aan borgen toegekend of nog toe te kennen, speciaal ook van de
voorrechten, welke zij te harer bevrijding zou kunnen ontlenen aan de ar
tikelen 1466, 1885 en 1887 van het burgerlijk wetboek, zich borg stelt voor
de riclitige betaling van de renten en aflossingen voortvloeiende uit een 2-tal
"door het Zuidnodorlands instituut voor gemeentepolitie-opleidingen, hierna te
noemen "het instituut" te sluiten geldleningen, in totaal groot 202.500,
welke leningen zullen worden verstrekt tegen nog nader op te geven rente
percentages en aflossingstermijnen en in ieder geval zal voldoen aan het
gestelde in het koninklijk besluit van 25 september 1963 (staatsblad 1963,
no. 392) tot toepassing van artikel 3 van de wet kapitaaluitgaven publiek
rechtelijke lichamen (besluit leningsvoorwaarden publiekrechtelijke
lichamen) en aan het bepaalde in artikel 3 van de beschikking van 7 april
1966, no. A6/4332 tot uitvoering van artikel 5, 8e lid der wet kapitaal
uitgaven publiekrechtelijke lichamen.
De garantie wordt voorts verleend onder de volgende voorwaarden, welke
de geldgever verplicht is ten behoeve van de gemeente Breda in de akte
van geldlening te doen opnemen.
1De leningen met hun voorwaarden moeten worden aangegaan onder vooraf
gaande goedkeuring van burgemeester en wethouders der gemeente Breda;
2. de opbrengst der leningen mag uitsluitend worden aangewend voor boven
genoemd doel;
3. zolang de voormelde leningen of de schulden bedoeld onder 4 niet ten
volle zijn afgelost, is aan de voorafgaande goedkeuring van 'burge
meester en wethouders onderworpen:
a. verandering van de bestemming van de aan het instituut toebehorende
eigendommen
_b het vervreemden van onroerende zaken, het instituut toebehorende;
_c het aangaan van geldleningen of borgtochten door het instituut;
cl.hot bedrag van de vervangingswaarde, waarvoor de eigendommen van
het instituut tegen brandschade moeten zijn verzekerd;
j5 de begroting van lasten en baten en van buitengewone uitgaven en
ontvangsten voor het komende exploitatiejaar, welke daartoe jaar
lijks vóór 15 juni bij burgemeester en wethouders moet worden inge
diend;