bij bijlage nr. 125
- 2 -
4. zonder dat afstand wordt gedaan van de rechten de borg toegekend in de
artikelen 1876 en 1877 van het burgerlijk wetboek blijft al hetgeen door
de gemeente Breda ter zake van de verleende garantie mocht worden betaald,
als schuld op het instituut rusten?
over een niet afgelost gedeelte van de schuld zal jaarlijks op 31 decem
ber rente worden bijgeschreven, berekend naar het percentage dat een 37°
grootboekkapitaal op de eerste beursdag van het kalenderjaar afxeerpt;
5. de jaarstukken van het instituut en de daarbijbehorende exploitaties
moeten binnen 3 maanden na afloop van het kalenderjaar ter goedkeuring aan
burgemeester en wethouders worden aangeboden.
De cijfers hiervan moeten zijn deugdelijk verklaard door een boekhoud
lcundige, die geen lid mag zijn van enig bestuur van het instituut. De
aanwijzing van deze boekhoudlcundige moet door burgemeester en wethouders
worden goedgekeurd;
6. aan een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaar wordt
het recht verleend te allen tijde inzage te nemen van de boekhouding en
do daarop betrekking hebbende bescheiden; hem moeten alle inlichtingen
worden verstrekt, die hij in verband met het gevoerde beheer en de boek
houding mocht verlangen.
te bepalen, dat de besluiten van burgemeester en wethouders ter uitvoering
van het onder I vermelde genomen, aan de goedkeuring van gedeputeerde staten
van Noord-Brabant zullen worden onderworpen en zodra mogelijk ter kennis
van de raad moeten worden gebracht.
Aldus besloten door de raad der gemeente
Breda in zijn openbare vergadering van
15 maart 1967.
voorzitter.
secretaris.