gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda, 5 april 1967 IZ/1058 Bijlage nr. 150 Antwoorden op door raadsleden gestelde vragen VRAAG Be heer van Dun vraagt of het college bereid is een cultuurprijs der stad Breda in het leven te roepen, welke eenmaal in de twee jaar - voor het eerst in 1968 - zal worden toegekend aan een Bredase of gewestelijke kunstena(a)r(es) en zal bestaan uit een reële geldprijs, J) gekoppeld aan een opdracht van de zijde van de gemeente. ANTI'OORD Wij hebben besloten de raad voor te stellen tot instelling over te gaan van een cultuurprijs der stad Breda. Over de vorm vindt nog beraad plaats. Ons voorstel is spoedig te verwachten. VRAAG Mevrouw van I-Iierlo-Hutsaers vraagt wat er waar is van de geruchten over de bomen die bij de verlegging van de Mark moeten verdwijnen. ANTWOORD Wij zullen trachten het aantal te rooien bomen tot een minimum te beperken. VRAAG I De heer v.d. Werff deelt mede dat de klok van de Grote Toren niet loopt of slaat met de accuratesse, die de dienstverlenende sector, waartoe ook de gemeente Breda behoort, waardig is. Hij vraagt of het mogelijk is het slag- en het uurwerk na te doen zien dan wel te doen smeren. ANTWOORD Tijdens de maandelijkse controle van de klokkeninstallatie in de Grote Toren in januari 1967 werd het door vraagsteller bedoelde defect geconstateerd. In de loop van die maand zijn de nodige her stelwerkzaamheden verricht. VRAAG De heer Quadekker dankt de sociografische dienst voor de zeer snelle wijze waarop de voorlopige uitslagen van Breda voor de Tweede Kamer verkiezingen werden verkregen. Bovendien is het op perfecte wijze uitgevoerd. Spreker vraagt zich alleen af hoeveel personen in de nachtelijke uren hieraan hebben moeten werken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 398