Bij bijlage nr. 131
- 2
Artikel 4.
Onder huurprijs wordt in de voorgaande artikelen begrepen de prijs,
die verschuldigd is voor het enkel gebruik van de woning vermeerderd
met de eventueel verschuldigde vergoeding voor portiekverlichting en
schoonhouden van trappenhal.
Artikel 5.
1 Voor toepassing van deze regeling kan ook in aanmerking komen, mits
overigens aan de bepalingen van deze regeling wordt voldaan:
a. hij, die de aan hem in eigendom toebehorende woning voor toe
wijzing aan burgemeester en wethouders ter beschikking stelt;
b. hij, die een huurwoning ontruimt en een hem in eigendom toebe
horende woning betrekt, mits de gemeente direct noch indirect
bij het vrijkomen daarvan heeft moeten assisteren.
2. Voor de woning, waarvoor geen huurprijs is vastgesteld wordt als
zodanig aangehouden de huurwaardezoals die geldt voor de heffing
van inkomstenbelasting.
Artikel 6.
In gevallen waarin, bij geringe afwijking van het in artikel 2, sub 3>
genoemde verschil in huurprijs en/of de in artikel 2, sub 4, genoemde
huurprijs, het niet van toepassing zijn van deze regeling naar het oor
deel van burgemeester en wethouders een grove onbillijkheid vormt,
kunnen zij op verzoek van belanghebbenden toch de in artikel 3, sub 1
bedoelde bijdrage toekennen.
Artikel 7.
Een verzoek, als bedoeld in artikel 1wordt niet ingewilligd, indien
het niet is ingediend uiterlijk binnen twee maanden na de datum waar
op de huurovereenkomst betreffende de duurdere woning van kracht is ge
worden.
Artikel 8.
De op 1 april 1966 van kracht geworden regeling vervalt op 1 mei 1967
met dien verstande, dat op verzoeken die betrekking hebben op ver
huizingen, die tussen 1 maart 1967 en 1 mei 1967 hebben plaatsgehad
nog volgens die regeling beslist zal worden.
Artikel 9.
Deze regeling kan worden aangehaald als "doorstromingsregeling 1967".
Zij treedt in werking op 1 mei 1967 en is slechts van toepassing in
die gevallen, waarin de huurovereenkomst betreffende de duurdere woning
op of na 1 mei 1967 van kracht is geworden.