gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage no. 18
30 december 1966
AZ/22243
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot wijziging van de algemene politie
verordening.
Op grond van de in de gemeentewet aan de gemeenteraden toegekende verordenende
bevoegdheid, kan Uw raad verordeningen vaststellen, waarin onderwerpen
geregeld worden betreffende de openbare orde, zedelijkheid, gezondheid,
brandveiligheid of andere onderwerpen van huishoudelijke aard.
De gemeentelijke wetgever dient er daarbij onder meer op bedacht te zijn,
dat hij geen regeling mag vaststellen, die in strijd is met een hogere
regeling, dat wil zeggen met algemeen bindende voorschriften, vastgesteld
door de landelijke of provinciale overheid (wetten in formele zin, algemene
maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen), geen ongeoorloofde
aanvulling op een hogere regeling mag geven (gedoeld wordt op gevallen, waarin
er geen kennelijke strijd aanwezig is met een door een hogere wetgever
vastgestelde bepaling, doch het kennelijk de bedoeling van de hogere wet
gever is geweest, de betreffende materie uitputtend te regelen) en een ge
meentelijke regeling haar rechtskracht verliest, zodra een posterieure
hogere wet in het onderwerp van de gemeentelijke regeling voorziet.
Vandaar dat diverse bepalingen van de algemene politieverordening voor deze
gemeente, waarin onderwerpen zijn geregeld, die zijdelings of ten dele
regeling vonden in een hogere materiële wet, zodanig zijn geconstrueerd, dat
in het eerste lid een ge- of verbodsbepaling voorkomt en in een volgend
lid bepaald is, dat de ge- of verbodsbepaling niet geldt, voor zover de
aldaar met name genoemde hogere wettelijke regeling van toepassing is.
Als gevolg van de omstandigheid, dat diverse door een hogere wetgever
vastgestelde regelingen, waarnaar in de algemene politieverordening wordt
verwezen, zijn gewijzigd of binnenkort worden gewijzigd, is het noodzakelijk
die verordening op die punten aan de nieuwe situatie aan te passen.
De door ons in het bijgevoegd concept-raadsbesluit voorgestelde wijzigingen
houden voornamelijk verband met de omstandigheid, dat het wegenverkeers
reglement (K.B. van 28 augustus 1950, Sb.K.377), althans het gedeelte ervan,
dat de eigenlijke verkeersregels bevat, op 1 januari 1967 vervangen wordt
door het Reglement verkeersregels en verkeerstekens.
Als gevolg hiervan zullen de artikelen 21 ,2e. lid,22,3e lid,44,2e lid en 63,2e
hdvande algemene politieverordening gewijzigd en aan artikel 20a een andere
wettelijke basis gegeven moeten worden. In dit laatste artikel is de be
strijding van parkeerexcessen geregeld.