"bijlage nr. 2
- 2 -
Beide besluiten van 15 november 1961 werden genomen ter ondervanging van
het bezxraar, dat de benoemingen van leraren in vaste dienst door Uw raad
nog slechts een zuiver formeel karakter hadden.
o. Ten behoeve van de gemeentelijke technische school geschieden op grond van
het huidig wettelijk voorschrift de benoemingen in vaste zowel als in tij
delijke dienst door de gemeenteraad.
Slechts in spoedeisende gevallen kan ons college een leraar in tijdelijke
dienst benoemen voor ten hoogste drie maanden (artikel 23 der nijverheids
onderwijswet)
Bij uitzondering is van deze laatste mogelijkheid gebruik gemaakt om een
leraar te benoemen, die daarna voor een lagere tijd door Uw raad benoemd
zou moeten worden.
III. Het is ons college niet onbekend, dat Uw raad in het verleden aan het be
noemingsrecht bijzondere betekenis heeft gehecht.
Wij beklemtonen echter de noodzakelijkheid de termijn tussen selectie en
benoeming zo kort mogelijk te houden, indien tenminste de gemeente Breda
een grotere zekerheid wil verkrijgen de meest geschikte kandidaat te kunnen
benoemen.
Wil de gemeente met resultaat kunnen concurreren met de besturen der scho
len, die eerdergenoemde termijn in het algemeen zeer kort houden, dan zal
naar onze mening de benoeming van onderwijzend personeel aan ons college
moeten worden gedelegeerd.
Een dergelijke delegatie komt ook overeen met de strekking van de wet van
14 februari 1963 (staatsblad 40tot regeling van het voortgezet onderwijs
(de zogenaamde "mammoetwet")» die vermoedelijk op 1 augustus 1968 in werking
zal treden. Artikel 39, 1e lid, van deze wet bepaalt, dat het bevoegd ge
zag de rector, de directeur, de leraren en het overige personeel benoemt,
schorst en ontslaat.
Artikel 1 van die wet verstaat onder "bevoegd gezag": het college van burge
meester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt en, indien
de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen
regelen.
In aansluiting op hetgeen is geregeld enerzijds in het algemeen ambtenaren
reglement van deze gemeente (namelijk dat bij Uw raad slechts de benoeming
van hoofden van dienst berust) en anderzijds in de kleuter- en lager-onder-
wijswet, menen wij dat ook de benoeming van de rector en directeuren van
de scholen voor voortgezet onderwijs bij Uw raad behoort te blijven.
17. Wij stellen U voor overeenkomstig bijgaande concept-besluiten:
a. Uw bevoegdheid ten aanzien van het benoemen van leidsters en onder
wijzers - niet hoofden - aan de openbare kleuter- en lagere scholen aan
ons college over te dragen
b. Uw bevoegdheid ten aanzien van het benoemen in tijdelijke dienst van de
leraren aan de gemeentelijke mi&dBlbarc handelsavondschool aan ons col
lege over te dragen;
c. artikel 3 van het ambtenarenreglement gymnasium 1961 te wijzigen in die
zin, dat aan ons college wordt opgedragen de benoeming in tijdelijke
dienst van leraren aan het gemeentelijk gymnasium.