bij bijlage nr. 230
-2-
Bij benoeming van leden van de raad der gemeente tot lid van het be
stuur der gemeentelijke sportstichting, is noch een aanbeveling van
burgemeester en wethoud.ers, noch een van het bestuur der stichting
vereist. Deze leden zijn lid van het bestuur voor de duur van hun
raadslidmaatschap
5. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de penningmeester
worden door burgemeester en wethouders aangewezen uit het bestuur.
6. Burgemeester en wethouders kunnen een ambtenaar als secretaris toe
voegen aan het bestuur der stichting. Hij heeft geen stemrecht.
7. De gemeenteraad is bevoegd het bestuur of een of meer leden daarvan te
ontslaan. Burgemeester en wethouders kunnen het bestuur of een of
meer leden van het bestuur schorsen; zij doen daarvan onverwijld mede
deling aan de raad; burgemeester en wethouders treffen voor de duur
der schorsing al die maatregelen, welke zij in het belang van een
richtig beheer en bestuur van de stichting gewenst achten. Binnen
twee maanden doen burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad
met betrekking tot de beëindiging van de schorsing.
8. In het huishoudelijk reglement van de stichting worden nadere bepa
lingen gegeven, onder meer regelende de zittingsduur van de bestuurs
leden.
Artikel 5.
Het bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast. Dit reglement behoeft
de goedkeuring van burgemeester en wethouders en wordt ter kennisneming
aan de raad gezonden.
Artikel 6.
1De fungerend voorzitter en de fungerend penningmeester vertegenwoor
digen het bestuur in en buiten rechten.
2. De penningmeester beheert de geldmiddelen der stichting. Hij kan daar
over slechts beschikken met inachtneming van hetgeen daaromtrent in het
huishoudelijk reglement der stichting wordt bepaald.
Artikel 7.
Het bestuur is verplicht op verzoek van burgemeester en wethouders mede
te werken aan de besluiten en regelingen, waaraan de medewerking door dat
college wordt gevraagd.
Artikel 8.
1De stichting kan alleen worden opgeheven bij besluit van de raad der
gemeente Breda.
2. Het bestuur van de stichting is verplicht op verzoek van burgemeester
en wethouders en overeenkomstig door hen te geven aanwijzingen mede
uitvoering te geven aan een besluit van de raad tot opheffing van de
stichting.
Artikel 9.
Bij liquidatie van de stichting gaan haar rechten en verplichtingen over op
de gemeente Breda.