gemeente Breda
Bijlage B
Bij bijlage nr. 230
De raad der gemeente Breda;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Breda van 4 oktober
1951, nr. i/ 10281;
heeft besloten;
A. in te trekken zijn raadsbesluit van 15 maart 1951 tot het in leven roepen
van een gemeentelijke sportstichting;
B. I. In het leven te roepen een stichting tot bevordering van de persoon
lijke ontwikkeling in de sportbeoefening door:
a. beheer en/of exploitatie van door de gemeente of derden aan de
stichting toevertrouwde en door de stichting zelve verworven
roerende en onroerende goederen, voor de beoefening van de lichame
lijke opvoeding en sport;
b. het bestuur van de gemeente, gevraagd en ongevraagd, te dienen van
bericht en raad met betrekking tot de vraagstukken op het gebied
van de lichamelijke opvoeding en sport en haar beleid te dien aan
zien;
c. te dienen als centraal contactorgaan voor de gemeente en voor de
sportorganisaties, in het belang van een voor de sportbeoefening
geëigende wijze van samenwerking, voor zover daaraan in het
algemeen of bij speciale gelegenheden behoefte bestaat.
II. Te bepalen, dat door de gemeente uit de gemeentekas wordt afgezonderd
een bedrag groot 100,dat als stichtingsvermogen dient.
III. Te bepalen, dat mede ter verzekering van een richtig beheer van het
vermogen der stichting en van de onder I, 1e van dit besluit genoemde
roerende en onroerende goederen, de stichting zal worden opgericht
met inachtneming van de navolgende bepalingen, welke in de statuten
worden opgenomen.
Artikel 1
De stichting is genaamd "Gemeentelijke Sportstichting Breda" en is gevestigd
te Breda.
Artikel 2.
1De stichting heeft tot doel de bevordering van de persoonlijke ontwikke
ling in de sportbeoefening door:
a. beheer en/of exploitatie van door de gemeente of derden aan de stichting
toevertrouwde en door de stichting zelve verworven roerende en on
roerende geoderen, voor de beoefening van de lichamelijke opvoeding
en sport;
b. het bestuur van de gemeente, gevraagd en ongevraagd, te dienen van
bericht en raad met betrekking tot de vraagstukken op het gebied van
de lichamelijke opvoeding en sport en haar beleid te dien aanzien;
c. te dienen als centraal contactorgaan voor de gemeente en voor de sport
organisaties in het belang van een voor de sportbeoefening geëigende
wijze van samenwerking, voor zover daaraan in het algemeen of bij
speciale gelegenheden behoefte bestaat.
2. Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is mede van toepassing
voor de sportbeoefening binnen schoolverband, voor zover dit ingevolge
bestaande of toekomstige wettelijke voorschriften mogelijk is.