Bij bijlage nr. 230
- 2 -
Artikel 3.
1De in artikel 2 sub a bedoelde roerende en onroerende goederen, voor
zover het beheer en de exploitatie ervan door de gemeente aan de
stichting worden toevertrouwd, worden door de stichting van de gemeente
Breda op basis van de kostende prijs gehuurd.
2. De exploitatie geschiedt ten bate en ten laste van de stichting.
Artikel 4.
De geldmiddelen der stichting worden behalve door en uit een door de ge
meente Breda afgezonderd stichtingsvermogen, verkregen uit:
a. baten uit het beheer en de exploitatie van de hiervoor in artikel 2
sub a genoemde goederen;
b. gemeentelijke subsidie;
c. overige inkomsten, niet begrepen onder de in dit artikel reeds genoemde.
Artikel 5.
1Het bestuur van de stichting bestaat uit een oneven aantal leden van
tenminste zeven. Twee leden van het bestuur zijn lid van de raad der
gemeente.
2. De gemeentelijke inspecteur voor de lichamelijke opvoeding en sport of
een nader door burgemeester en wethouders aan te wijzen gemeentelijke
functionaris treedt op als directeur van de stichting. Hij wordt tot
alle vergaderingen van het bestuur uitgenodigd en heeft een raadgevende
stem. Hij is mede belast met het dagelijks toezicht op en de regel
matige zorg voor alle roerende en onroerende goederen, welke bij de
stichting in beheer en/of exploitatie zijn.
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd zich op de vergaderingen van
het bestuur te doen vertegenwoordigen door een lid van hun college.
4De bestuursleden worden benoemd door de gemeenteraad op aanbeveling van
burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen het be
stuur der stichting in de gelegenheid om binnen een termijn van twee
maanden, na een schriftelijk verzoek om advies, voor elk te benoemen
bestuurslid een aanbeveling van twee personen te deer.
Bij benoeming van leden van de raad der gemeente tot lid van het bestuur
der gemeentelijke sportstichting, is noch een aanbeveling van burgemeester
en wethouders, noch een van het bestuur der stichting vereist. Deze leden
zijn lid van het bestuur voor de duur van hun raadslidmaatschap.
5. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de penningmeester worden
door burgemeester en wethouders aangewezen uit het bestuur.
6. Burgemeester en wethouders kunnen een ambtenaar ter secretarie als secre
taris toevoegen aan het bestuur van de stichting. Hij heeft geen stemrecht.
7. De gemeenteraad is bevoegd het bestuur of een of meer leden daarvan te
ontslaan. Burgemeester en wethouders kunnen het bestuur of een of meer
leden van het bestuur schorsen; zij doen daarvan onverwijld mededeling
aan de raad; burgemeester en wethouders treffen voor de duur der
schorsing al die maatregelen, welke zij in het belang van een richt? g
beheer en bestuur van de stichting gewenst achten. Binnen twee maanden
doen burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad met betrekking
tot de beëindiging van de schorsing.
8. In het huishoudelijk reglement van de stichting worden nadere bepalingen
gegeven onder meer regelende de zittingsduur van de bestuursleden.