- 4 -
- Bij bijlage nr. 230
d. het kopen en verkopen van onroerende goederen voor zover niet be
grepen onder de in dit artikel lid 1 sub c, bedoelde;
e. het sluiten van overeenkomsten, anders dan die bedoeld in lid 1 sub
a van dit artikel, waarbij de stichting voor langer dan één jaar ver
plichtingen op zich neemt, zodra deze te zamen met andere dergelijke
overeenkomsten de stichting bezwaren met een geldelijke last boven
1.000,of een nader door burgemeester en wethouders vast te stellen
bedrag.
3. De leden van het bestuur worden wegens uitgaven door het bestuur bevolen,
waardoor het eindcijfer van de begroting der stichting of de aangewezen
begrotingspost wordt overschreden of die te la-fader trouw zijn aangewezen
op een post, waarmede de uitgaven niet overeenstemmen, tenzij blijkt, dat
zij tot het doen dier uitgaven niet hebben meegewerkt, jegens de gemeente
persoonlijk en hoofdeis jk aansprakelijk tot schadevergoeding.
Artikel 12.
1Het bestuur is verplicht zich ter zake van het beheer en de belegging van
de gelden der stichting te onderwerpen aan de door burgemeester en wet
houders te geven voorschriften, onverminderd hetgeen elders in deze sta
tuten daaromtrent is bepaald.
2. De in het eerste lid bedoelde door burgemeester en wethouders te geven
voorschriften behelzen in elk geval omstandigheden en voorwaarden, waar
onder en waartegen door de stichting aan derden krediet wordt verstrekt.
Artikel 13.
1het bestuur dient jaarlijks in de maand mei een begroting voor het volgend
jaar in bij burgemeester en wethouders.
2. De begroting der inkomsten vermeldt alle ontvangsten der stichting van
welke aard ook en zover mogelijk het bedrag, waarop elke post in het
bijzonder wordt geraamd.
3. Op de begroting der uitgaven, die alle uitgaven der stichting van welke aard
ook vermeldt, worden met name gebracht:
a. de honoraria voor het personeel ten behoeve van de stichting;
b. bureaukosten;
c. onderhoudskosten der goederen, welke bij de stichting in beheer en
exploitatie zijn;
d. rente en aflossingen van aangegane geldleningen;
e. alle opeisbare- schulden ten laste van de stichting;
f. onkosten der door de stichting gevoerde gedingen;
g. een post voor onvoorziene uitgaven;
h. alle uitgaven, welke door de gemeente aan de stichting worden opgelegd.
4. De begroting der inkomsten en uitgaven wordt ingericht naar voorschriften
door burgemeester en wethouders gegeven»
5. De begroting behoeft om te werken de goedkeuring van gedeputeerde staten.
Zij wordt hun nadat zij door de raad is vastgesteld tenminste twee maan
den voor de aanvang van het jaar, waarvoor zij moeten dienen voorgedragen.
6. Wijzigingen van de begroting behoeven om te werken de goedkeuring van
gedeputeerde staten»
Artikel 14.
1Van de inkomsten en uitgaven der stichting wordt door het bestuur over
elk dienstjaar verantwoording gedaan aan de raad.