gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage no. 239
14 juni 1967
F/9591
Voorstel van burgemeester en. wethouders
tct verhoging van het tarief voor de le
vering van elektriciteit aan kleinver
bruikers
De tarieven voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers zijn
laatstelijk herzien met ingang van oktober 1965 (zie bijlage 1965) no.
388) Uitgangspunt ven deze tariefherziening was on aanpassing van de
tariefstructuur aan die van de P.ïï.E.M. Voor de vastrechtverbruikers had
deze tariefherziening een prijsstijging van gemiddeld 0,32 tot 0,85
per maand tot gevolg. De hieraan voorafgaande tariefherziening betrof een
verhoging van de meterhuren met 0,24 per maand, ingaande 1 januari 1965.
Hen moet dan verder tot 1 januari 1956 teruggaan om een prijsaanpassing
van de elektriciteitslevering aan kleinverbruikers te ontmoeten van 1,2
cent per kWh, destijds overigens gecompenseerd door een verlaging van de
door te berekenen omzetbelasting op levering van elektriciteit aan par
ticulieren.
Geconstateerd kan dus worden, dat de consumentenprijs van elektriciteit
voor huishoudelijk gebruik slechts matig gevoelig is gebleken voor de
algemene kostenstijgingen. Voor een zeer belangrijk gedeelte is dit te
danken aan de sterk gestegen omzetten, maar ook rendementsverbetering der
centrale speelt hierbij een belangrijke rol. Anderzijds komen ook in de
kostprijsberekening van elektriciteit conjunctuurgevoelige elementen voor,
die aanleiding kunnen geven tot herziening van de verkoopprijs.
haast een om die reden reeds bestaande-brandstof clausule werd daarom door
de P.ïLE.M. per 1 icbruari 1961 een conjunctuurclausule ingevoerd, waar
in indexcijfers van onen en prij en, volgens maatstaven van het C.B.S.,
zijn verwerktDoor een tweetal door de P.iT.E.H. sedert 1961 in de
clausule aangebrachte wijzigingen heeft deze clausule tot dusver nog
geen praktisch effect gehad en daardoor niet tot prijsstijging aanlei
ding gegeven.
Evenwel zijn door allerlei kostenverhogende factoren de bedrijfslasten van
de P.ü.E.H nu dermate verzwaard, dat het niet mogelijk is de uit de con-
junctuurclausule voortvloeiende verhoging opnieuw door mitigatie van de
factoren ongedaan te maken.
De uitkomst van do conjunctuurclausule bedraagt voor 1967 0,1 cent per
kWh, waarmede de inkoopprijs per 1 januari 1967 aanvankelijk is verhoogd.
Deze prijsverhoging is door het _nergie- en waterbedrijf automatisch door
berekend aan de grootverbruikersomdat de conjunctuurclausule ook in de
desbetreffende leveringscontracten is opgenomen.