gemeente Breda I Bij bijlage nr. 277 Verordening op de heffing en invordering van een belasting negens het verstrekken van sterke drank, als bedoeld in artikel 24 der drank- en horecawet Aard van de heffing- Artikel 1 In deze gemeente wordt, onder de naam van drank- en horecabelasting een jaarlijkse belasting geheven wegens het met vergunning van burgemeester en wethouders uitoefenen vans a. enig horecabedrijf, tot welks uitoefening behoort het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, b. het slijtersbedrijf c. de werkzaamheid, bestaande in het anders dan bedrijfsmatig en anders dan om niet voor gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholhoudende drank Belastingplicht Artikel 2. 1Belastingplichtig is de ondernemer, te wiens name een vergunning voor het uitoefenen van een bedrijf of werkzaamheid, als bedoeld in artikel 1 in het belastingjaar is gesteld, of degene, die in het belasting jaar het bedrijf of de werkzaamheid uitoefent met toepassing van ar tikel 4, derde lid, van de drank- en horecawet. 2. Indien de vergunning gesteld is ten name van twee of meer personen, is ieder hoofdelijk voor het gehele bedrag van de aanslag aansprake lijk. Grondslag der belasting Artikel 3. Grondslag voor de berekening van de belasting is het aantal liters sterke drank in het belastingjaar omgezet bij het uitoefenen van een bedrijf of werkzaamheid als bedoeld in artikel 1 Belastingjaar Artikel 4. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Tarief Artikel 5. De belasting bedraagt per 50 liter omgezette sterke drank of gedeelte daarvan bij het uitoefenen van:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 817