gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda
Bijlage nr. 281
21 juli 1967
OSS/12969
Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
vaststellen van de vergoeding, bedoeld in arti
kel 101 bis van de lager-onderwijswet 1920, ten
behoeve van de in deze gemeente gevestigde bij
zondere v.g.l.o.- en u.l.o.-scholen over het
jaar 1966.
Op grond van het bepaalde in artikel 101 bis der lager-onderwijswet
1920 vergoedt de gemeente, indien zij geen openbare scholen voor
v.g.l.o. en u.l.o. in stand houdt; aan de besturen van de gelijk
soortige bijzondere scholen de beloning van de aan die scholen ver
bonden vakonderwijzers, tenzij Uw raad van oordeel is, dat de kosten
zonder noodzaak zijn gemaakt of hoger zijn dan noodzakelijk is.
In dat geval wordt de vergoeding bij een met reden omkleed besluit
geheel of gedeeltelijk afgewezen.
Krachtens het bepaalde in lid 5 van genoemd wetsartikel zijn door
Uw raad bij besluit van 13 april 1966 aan in de hierbijgaand concept
raadsbesluit genoemde scholen,voorschotten verleend,aangezien er
blijkens de destijds door de inspecteur van het lager onderwijs uit
gebrachte adviezen geen redenen waren aan te nemen dat de kosten bui
ten noodzaak werden gemaakt en/of dat het getal aan de vakleerkrach
ten opgedragen lesuren te hoog was.
Genoemde scholen hebben thans de berekeningen ingediend van de sala
rissen en sociale lasten, alsmede de kwitanties van de door de school
besturen betaalde beloningen der vakleerkrachten over het jaar 1966.
Deze bescheiden zijn door ons onderzocht en akkoord bevonden.
Gij stellen U daarom voor over te gaan tot het vaststellen van de ver
goedingen bedoeld in artikel 101 bis van de lager-onderwijswet 1920
over het jaar 1966 ten behoeve van de op bijgaand concept-raadsbe
sluit vermelde v.g.l.o.- en u.l.o.-scholen.
Een eventueel afwijkend advies van de afdeling voor het onderwijs
zal U nog nader worden medegedeeld.
Burgemeester en wethouders van Breda,
van Boxtel
loco-burgemeester
ligt ter visie in de
raadzaal.
Ualenlcamp
loco-secretaris.